Plan B: Samen sterk! Armoedebeleid gemeente Midden-Drenthe 2022-2026

Publicatiedatum:
dinsdag 28 maart 2023
Originele publicatie downloaden:
Download het PDF bestand
Type bekendmaking:
andere voorlichtingsinformatie



Plan B: Samen sterk! Armoedebeleid gemeente Midden-Drenthe 2022-2026

 

 

 

 

 

Voorwoord

Voor u ligt het nieuwe Armoedebeleid 2022 – 2026 gemeente Midden-Drenthe. Plan B: Samen Sterk!

 

We zouden allemaal wensen dat Plan B niet nodig is. We gaan immers allemaal voor Plan A: een stabiele financiële situatie zonder geldzorgen. Waarbij de uitgaven en de inkomsten in balans zijn en we zonder problemen rond kunnen komen.

 

Maar we maken allemaal wel eens de situatie mee dat er toch hogere uitgaven zijn of dat het inkomen daalt door verandering in ons persoonlijk leven. Als het evenwicht tussen inkomen en uitgaven verstoord is, dan is een ingreep nodig. Anders wordt de kloof tussen het inkomen en de benodigde uitgaven – en daarmee het probleem - steeds groter. Met andere woorden: we moeten een plan B hebben om op terug te vallen.

Voor velen is Plan B een bedrag op de spaarbank voor noodgevallen. Maar soms ook een beroep op je persoonlijk netwerk, waar je in tijden van nood op kunt terug vallen.

 

Met ons nieuwe Armoedebeleid gaan wij mensen die dat nodig hebben helpen aan Plan B. Ondersteuning bij het vinden van die noodzakelijke nieuwe financiële balans.

 

Dat kan zijn door middel van ons ruimhartig beleid met betrekking tot regelingen waar minima gebruik van kunnen maken. Maar even belangrijk is het bieden van perspectief en hulp om de uitgaven weer in overeenstemming te brengen met de inkomsten.

Soms betekent dit het volgen van een meerjarig schuldhulptraject om de schuldeisers naar vermogen terug te betalen en daarna weer schuldenvrij te zijn. Anderen zijn gebaat bij een cursus budgetteren om inzicht te krijgen hoe ze zelf die balans kunnen herstellen. Weer anderen hebben wellicht aanmoediging en hulp nodig bij het vinden van een baan of omscholingstraject om weer kansrijk te worden op het vinden van werk.

 

Plan B gaat ons allen aan. Hebben we een buffer voor moeilijke tijden? Hebben we onze uitgaven en inkomsten in balans? Hebben we een sociaal netwerk waar we op terug kunnen vallen? Wat kunnen we zelf doen om weer te zorgen voor een stabiele financiële situatie? Maar ook: hoe kunnen we anderen bijstaan die nog geen Plan B hebben? Kunnen we elkaar helpen om de weg te vinden naar ondersteuning van buitenaf die soms (tijdelijk) nodig is om daarna weer zelf verder te kunnen?

 

Plan B, Samen Sterk!

 

Jan Schipper

 

Wethouder Midden-Drenthe

 

 

 

Inhoudsopgave

Leeswijzer

H 1 Armoede in Midden-Drenthe

1.1 Armoede in Midden-Drenthe uitgedrukt in cijfers en grafieken

1.2 Conclusie

 

H 2 Herijking van het Armoedebeleid

2.1 Wettelijke kaders

2.2 Integraal Armoedebeleid

2.3 Schuldhulpbeleid

2.4 Coalitieakkoord Midden-Drenthe 2018-2022

2.5 Bestuurlijke visie

2.6 Input voor deze beleidsnota

2.7 Interviews

2.8 Minimaraad

2.9 Regiegroep Armoedebeleid

2.10 Evaluatie van de Armoedenota “Uw goed recht”

2.11 Begrippen armoede, sociale uitsluiting en minima

 

H 3 Ons Armoedebeleid

3.1 Kern van het Midden-Drentse Armoedebeleid

3.2 Perspectief

3.3 Participatie

3.4 Ondersteuning

3.5 Regelingen

3.6 Bereken uw recht

3.7 Conclusie

 

H 4 Input voor het nieuwe Armoedebeleid

4.1 Breed draagvlak

4.2 Laptop

4.3 Communicatie over de regelingen

4.4 Aanvraagformulieren en beschikkingen

4.5 Aanvraagprocedures

4.6 Een potje voor acute nood

4.7 Huisvesting

4.8 Preventie

4.9 Vroegsignalering

 

H 5 Doelgroepen die extra aandacht behoeven

5.1 Kinderen

5.2 Mensen met hoge zorgkosten

5.3 Stellen die gaan scheiden of uit elkaar gaan

5.4 Jongeren die bijna 18 worden

5.5 Mensen die niet aanvullend verzekerd kunnen zijn

5.6 Mensen die niet verzekerd kunnen zijn voor tandartskosten

5.7 Mensen met schulden

5.8 Eénverdieners

5.9 Jongeren zonder goede opleiding

5.10 AOW’ers zonder aanvullend pensioen of met een heel klein pensioentje

5.11 Laagtaalvaardigen

5.12 Statushouders

5.13 Kinderen die niet met hun gezin met vakantie gaan

5.14 ZZP’ers, flexwerkers, ondernemers en werkende armen

5.15 Conclusie

 

H 6 Missie en visie van ons nieuwe Armoedebeleid

6.1 Plan B

6.2 Zelfredzaamheid

6.3 Plan B: Samen Sterk!

6.4 Missie

6.5 Visie

 

H 7 Doelstellingen nieuw Armoedebeleid

7.1 Het uiteindelijke doel van het nieuwe Armoedebeleid

7.2 Doelstellingen van het nieuwe Armoedebeleid

7.3 Hoe willen we dat bereiken?

7.4 Speerpunten voor de komende periode

7.5 Doelstellingen m.b.t. de speerpunten

7.6 Evaluatie

 

H 8 Financieel kader

Bijlage 1 Communicatieplan

Bijlage 2 Samenvatting van alle voorstellen voor nieuw beleid

 

 

 

Leeswijzer

In het eerste hoofdstuk wordt aangegeven hoe groot de omvang van de Armoedeproblematiek is in Midden-Drenthe en hoe dit zich verhoudt tot armoede in Drenthe en Nederland.

Het tweede hoofdstuk gaat in op de wettelijke kaders en de vraag waarom het Armoedebeleid herijkt moet worden en welke bronnen bij de herijking gebruikt zijn.

In het derde hoofdstuk treft u het samenhangend overzicht aan van alle minimaregelingen uit ons oude Armoedebeleid alsmede de regelingen die zijn voortgekomen uit de Nota Chronisch zieken en gehandicapten en de Notitie Kindpakket. Deze drie beleidsnota’s komen in dit hoofdstuk van deze nieuwe Armoedenota samen en geven het totaal aan regelingen en vormen van ondersteuning weer die wij in onze gemeente kennen. Dit is het hart van het nieuwe gemeentelijke Armoedebeleid. Dit beleid continueren we en kleuren we in met nieuwe accenten.

In het vierde hoofdstuk wordt een overzicht geboden van de thema’s die in dit nieuwe beleid actueel zijn. In het vijfde hoofdstuk worden de doelgroepen genoemd die in deze nieuwe beleidsnota extra aandacht behoeven.

Het zesde hoofdstuk behandelt de missie en visie van deze nota. Het zevende hoofdstuk vat al het voorgaande samen in de doelstellingen die we met het nieuwe Armoedebeleid willen bereiken. Het achtste en laatste hoofdstuk bevat het financiële kader.

 

Het zijn twee werelden: “Hoe hou ik mijn hoofd boven water?” en “Ik heb die en die stukken van u nodig.” Vraag eens hoe het met iemand gaat. En vraag wat iemand nodig heeft. Het is de grootste zoektocht: het aansluiten bij iemand.

 

Uit een van de interviews

 

 

 

H 1 Armoede in Midden-Drenthe

Armoede in Midden-Drenthe – waar hebben we het dan over? Over hoeveel mensen gaat dat en wat hebben die huishoudens dan netto per maand te besteden? Hoeveel kinderen wonen er in huishoudens die rond moeten komen van een laag inkomen? En leven veel van onze inwoners al 4 jaar of langer in armoede? Welke huishoudens lopen het grootste risico op armoede? Zien we over de afgelopen jaren een stijging of juist daling van het aantal minima-huishoudens in Midden-Drenthe? In 2021 telt Midden-Drenthe 14.485 huishoudens.

 

1.1 Armoede in Midden-Drenthe uitgedrukt in cijfers en grafieken

In dit hoofdstuk treft u een grafische weergave aan van armoede in Midden-Drenthe. Ter vergelijking worden in een aantal gevallen ook de cijfers van Drenthe en Nederland gepresenteerd.

 

Aantal minima in Midden-Drenthe:

 

Cijfers CBS voor Midden-Drenthe over 2019 en aantal bijstandsgerechtigden in Midden-Drenthe per 1 juni 2021 voor wat betreft aantal volwassenen (561) en kinderen tot 18 jaar in bijstandsgezinnen(214).

 

Een indicatie van de hoogte van de genoemde inkomensgrenzen in 2019 die in dit hoofdstuk genoemd worden:

 

Schema Trendbureau Drenthe over 2019.

 

Aantal minimahuishoudens (inkomen tot 120%) in % in Nederland, Drenthe en Midden-Drenthe (1 jaar laag en 4 jaar laag inkomen):

 

 

% huishoudens in Nederland, Drenthe

en Midden-Drenthe met een Inkomen

tot 120% 1 jaar laag (cijfers CBS over 2019)

 

% huishoudens in Nederland, Drenthe

en Midden-Drenthe met een Inkomen

tot 120% 4 jaar laag (cijfers CBS over 2019)

 

Aantal kinderen tot 18 jaar dat opgroeit in minimahuishoudens (inkomen tot 120%) in % in Nederland, Drenthe en Midden-Drenthe (1 jaar laag en 4 jaar laag inkomen):

 

% kinderen in huishoudens in Nederland, Drenthe en Midden-Drenthe met een Inkomen

tot 120%, 1 jaar laag (cijfers Trendbureau Drenthe over 2019)

 

% kinderen in huishoudens in Nederland, Drenthe en Midden-Drenthe met een Inkomen

tot 120%, 4 jaar laag (cijfers Trendbureau Drenthe over 2019)

 

 

Zoomen we wat verder in, dan zien we dat gezinnen met een hoofdkostwinner van niet-westerse herkomst en éénouder gezinnen tot de risico groepen voor armoede moeten worden gerekend.

Grafiek Trendbureau Drenthe over 2019.

 

Grafiek Trendbureau Drenthe over 2019.

 

Hoe zag de ontwikkeling van het aantal huishoudens met een laag inkomen er in de afgelopen jaren van 2011 – 2019 uit?

Huishoudens met een laag inkomen, (1 jaar laag) over de periode 2011 t/m 2019.

Grafiek Trendbureau Drenthe.

 

Hoe zag de ontwikkeling van het aantal kinderen dat opgroeide in huishoudens met een inkomen tot 120 % er in de afgelopen jaren van 2011 – 2019 uit?

Kinderen die opgroeien in een huishouden met een inkomen tot 120% (1 jaar laag) van 2011 t/m 2019

Grafiek Trendbureau Drenthe.

 

1.2 Conclusie

We kunnen uit bovenstaande cijfers en grafieken concluderen dat het aantal huishoudens dat rond moet komen van een laag inkomen of van een inkomen tot 120% van het bijstandsniveau in Midden-Drenthe lager ligt dan gemiddeld in de provincie Drenthe of in Nederland.

 

We kunnen ook concluderen dat veel huishoudens die op enig moment een laag inkomen hadden, na een aantal jaren niet meer tot de minima behoren. In 2019 had 9,7% van onze inwoners een inkomen tot 120% van het bijstandsniveau. Het aantal dat al vier jaar van dat inkomen rond kwam, lag op 5,5%.

 

Bij het aantal kinderen tot 18 jaar dat opgroeit in een gezin met een inkomen tot 120% zien we hetzelfde beeld. Het percentage kinderen dat opgroeit in een huishouden dat 1 jaar rond komt van een inkomen tot 120% van het bijstandsniveau ligt op 6,7%. Het aantal dat opgroeit in een gezin dat al vier jaar van dat inkomen rond kwam, lag in 2019 op 2,6%. Afgaand op de cijfers van het CBS over 2019, hebben we het dan over respectievelijk 400 en 100 kinderen.

 

We zullen ons dan ook de komende jaren blijven inzetten voor een vermindering van het aantal huishoudens in armoede en daarmee van het aantal kinderen dat met deze situatie te maken heeft. We zullen daarbij extra aandacht besteden aan de doelgroepen die een relatief groot aandeel hebben in de groep met een laag inkomen: éénouder gezinnen en gezinnen met een kostwinner met een niet westerse achtergrond.

 

Het aandeel kinderen met een ouder met een niet-westerse achtergrond, dat opgroeit in een huishouden met een laag inkomen, bedraagt zelfs circa 45% van het totale aantal kinderen in die situatie. Na vier jaar is dat aantal gedaald tot bijna 25%, maar ook dat is ruimschoots meer dan het aandeel van kinderen met ouders van Nederlandse herkomst (rond de 2%).

 

 

H. 2 Herijking van het Armoedebeleid in Midden-Drenthe

De Armoedenota “Uw goed recht – Armoedebeleid 2008 – 2012 gemeente Midden-Drenthe” is aan herijking toe.

 

De visie dat het belangrijk is om de oorzaken van armoede aan te pakken en om mensen weer perspectief te bieden op betere tijden, nemen we in deze nieuwe nota over. Ook nu pleiten we voor een integrale aanpak en voor maatwerk voor de verschillende doelgroepen omdat de oorzaken van armoede nu eenmaal niet bij iedereen hetzelfde zijn.

 

Afgezien van het feit dat het belangrijk is dat beleid van tijd tot tijd geëvalueerd wordt, schuilt de noodzaak om het Armoedebeleid te actualiseren, vooral in de wens om te komen tot een integraal en samenhangend Armoedebeleid dat voldoet aan de wensen van deze tijd.

 

2.1 Wettelijke kaders

De voornaamste reden dat ons Armoedebeleid inmiddels bestaat uit een lappendeken van stukken, is dat er in de afgelopen jaren heel veel wetten in het sociale domein zijn gewijzigd of kwamen te vervallen. Hierdoor kwamen er nieuwe taken naar de gemeente of moest ons Armoedebeleid door wetswijzigingen worden aangepast. Vaak had dit tot gevolg dat een verordening moest worden gewijzigd of dat er een nieuwe verordening of beleidsnota moest komen.

 

De belangrijkste wetswijzigingen sinds het vaststellen van ons Armoedebeleid “Uw goed recht” die van invloed waren op de manier waarop gemeenten Armoedebeleid moeten uitvoeren waren:

  • 2009 Wijziging WWB o.a. in verband met de invoering van de Wet Investeren in Jongeren en de decentralisatie van de Langdurigheidstoeslag van het rijk naar gemeenten

  • 2012 Afschaffing Wet investeren in jongeren en uitbreiding WWB met deze jongeren

  • 2012 Wijziging WWB waardoor het gemeentelijk Armoedebeleid wettelijk beperkt werd tot huishoudens met een inkomen tot maximaal 110%

  • 2014 Invoering Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 2014 Afschaffing van de door het rijk uitgevoerde regeling Compensatie Eigen Risico

  • 2014 Afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

  • 2015 Invoering Participatiewet i.p.v. de WWB waarbij de beperking van de doelgroep van het gemeentelijk Armoedebeleid tot 110% werd afgeschaft en de kostendelersnorm werd ingevoerd

  • 2015 Invoering Wmo 2015 waardoor de gemeente chronisch zieken en gehandicapten moet compenseren voor hoge zorgkosten.

  • 2021 Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening waarbij de gemeente een nieuwe taak krijgt: vroegsignalering van huishoudens met betalingsachterstanden van de vaste lasten.

 

2.2 Integraal Armoedebeleid

In de afgelopen jaren heeft het rijk geld ter beschikking gesteld aan de gemeenten met als doel om chronisch zieken en gehandicapten en minimahuishoudens met kinderen in financiële zin te ondersteunen. We kiezen ervoor om ons beleid voor deze doelgroepen te integreren in dit nieuwe Armoedebeleid. Daarmee vervalt de noodzaak om hiervoor aparte beleidsnota’s (Nota Chronisch zieken en gehandicapten en de notitie Kindpakket) in stand te houden.

 

2.3 Schuldhulpbeleid

Toen de gemeenten in 2014 bij wet de taak hebben gekregen om schuldhulpverlening te bieden aan haar inwoners, werd in de wet de verplichting opgenomen om in een beleidsplan een aantal onderwerpen nader uit te werken. Onze huidige beleidsnota schuldbeleid voorziet daarin.

 

In 2021 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) gewijzigd. Als gevolg van een nieuwe wettelijke taak heeft het college het “Plan van aanpak vroegsignalering 2021 gemeente Midden-Drenthe” vastgesteld.

 

Gezien de nieuwe wetgeving en de wettelijke eisen die door de Wgs aan de nota Schuldhulpbeleid worden gesteld, krijgen deze onderwerpen een plek in een separate beleidsnota schuldhulpverlening.

 

2.4 Coalitieakkoord Midden-Drenthe 2018-2022

Het Coalitieakkoord van CDA, PvdA, VVD en Gemeentebelangen “Coalitieakkoord Midden-Drenthe 2018-2022 - Sociaal en ondernemend Midden-Drenthe - Dat bouwen we met elkaar” biedt ook kaders voor het nieuwe Armoedebeleid.

 

Zorgkostenregeling

In het Coalitieakkoord werd aandacht gevraagd voor de Zorgkostenregeling: “Meer inwoners mogen gebruik maken van de Regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. We verhogen de inkomensgrens naar 130% van de bijstandsnorm.” Dit is in 2018 gerealiseerd.

 

Tegengaan van niet gebruik

Ook werd in het Coalitieakkoord aandacht gevraagd voor het tegengaan van niet gebruik van ondersteuning. Hieronder valt ook het tegengaan van niet gebruik van gemeentelijke regelingen voor minima. Dit is als volgt verwoord in het Coalitieakkoord: “Er zijn mensen die ondersteuning kunnen gebruiken, maar er toch geen beroep op doen. Wij gaan ervoor zorgen dat dat verandert. We gaan er alles aan doen om de informatie daarover bij de inwoners te brengen.“ en “We communiceren met inwoners op de manier die bij hén past. Dat zal heel verschillend zijn. Vaak gebruiken we meer manieren tegelijk.” Dit is een continue proces dat ook in deze nota aandacht krijgt.

 

Stimuleren van sport onder jongeren

In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het belangrijk is dat jongeren gestimuleerd worden om te sporten: “Niet alle jongeren doen mee aan sport, cultuur en dergelijke. Wij willen dat veranderen. Daarom gaan we uitzoeken hoe we dat kunnen verbeteren. Dat gaan we samen met de sportclubs en andere verenigingen doen.” Dit is een onderdeel van het sport- en gezondheidsbeleid. In 2018 heeft de raad met het vaststellen van de Notitie Kindpakket besloten om deelname aan sport te stimuleren door de invoering van de Sportbon. In 2019 is gratis zwemles voor kinderen toegevoegd aan het Kindpakket.

 

2.5 Bestuurlijke visie

Ruimte... voor iedereen om mee te doen

De Middendrentse samenleving bestaat uit diverse mensen en generaties, een mix van leeftijden, afkomst, geaardheid en inkomensniveau. Jong én oud hebben hier de toekomst. Alle groepen wonen door elkaar en zijn bereikbaar voor elkaar: zij zien naar elkaar om. We streven naar vitaliteit voor alle leeftijden.

 

In Midden-Drenthe doen we het samen, zodat iedereen mee kan doen. Zo was het vroeger, en zo is het nog steeds. In een alsmaar snellere samenleving bestaat naoberschap in nieuwe vormen; naoberschap 2.0. Inwoners voelen zich verantwoordelijk om er voor elkaar te zijn als dat nodig is. Vanuit de inwoners ontstaan veel initiatieven die bijdragen aan de onderlinge verbondenheid: sport- en cultuur activiteiten - onder andere in verenigingsverband - zijn daar voorbeelden van. De gemeente stimuleert en ondersteunt dergelijke initiatieven. Want het zorgt ervoor dat inwoners minder snel afhankelijk worden van de gemeente of andere instanties. Daardoor kan de gemeente zich richten op inwoners die meer ondersteuning nodig hebben dan het sterke netwerk van hun directe omgeving.

Goede basisvoorzieningen verdeeld over de gemeente zijn voor inwoners van alle dorpen bereikbaar. Door deze voorzieningen en de sterke sociale structuur is de leefbaarheid op peil, ook in de kleine kernen. Onze dorpen zijn levendig, met sociale activiteiten voor de gemeenschap. In elke kern is minstens één ontmoetingsplaats voor inwoners aanwezig. Daarnaast kunnen zoveel mogelijk inwoners meedoen met culturele activiteiten, zo dicht mogelijk bij huis.

 

De ondersteuning die in deze bestuurlijke visie wordt genoemd, wordt in deze nota nader uitgewerkt voor het Armoedebeleid.

 

2.6 Input voor deze beleidsnota

Voor het tot stand komen van deze nota is gebruik gemaakt van diverse publicaties en rapporten en wat in de afgelopen periode naar voren is gebracht door verschillende belanghebbenden bij het nieuwe Armoedebeleid.

 

In verband met de Coronapandemie kon een geplande grote werkconferentie over Armoede in onze gemeente niet doorgaan. Slechts enkele kleinere bijeenkomsten konden fysiek plaatsvinden met in achtneming van de Corona-maatregelen. Zo werd tussen beide Coronagolven in, een bezoek gebracht aan Bovensmilde voor een bijeenkomst met de groep “De Kracht van Samen Doen Bovensmilde”. Deze groep is onder andere actief voor mensen met een smalle beurs. Ook kon twee keer fysiek worden vergaderd met het bestuur van de Minimaraad en eenmaal met de voltallige Minimaraad. Deze bijeenkomsten leverden veel waardevolle informatie op.

Recentelijk konden een aantal fysieke bijeenkomsten worden georganiseerd met medewerkers en d teamleiders van diverse teams die binnen de gemeente te maken hebben met de uitvoering van de regelingen. Ook deze bijeenkomsten leverden waardevolle suggesties op voor verbetering van ons beleid en de uitvoering daarvan.

 

2.7 Interviews

Er werd ook input voor deze beleidsnota opgehaald bij mensen die zelf tot de minima behoren (ontvangers van een bijstandsuitkering en afnemers van een voedselpakket bij de Voedselbank) en bij het maatschappelijk middenveld dat te maken heeft met minima of met de ondersteuning van minima. Daarnaast hebben ook ambtenaren en raadsleden input geleverd voor deze beleidsnota. Deze informatie werd in verband met de lockdown en de Coronamaatregelen hoofdzakelijk verkregen via telefonische interviews.

 

In totaal werden 53 personen geïnterviewd. Deze geïnterviewden zijn onder te verdelen in zes groepen:

  • Minima (bijstandsgerechtigden en mensen met een voedselpakket) (5 pers.)

  • Leden van de Regiegroep Armoedebeleid (10 pers.)

  • Ambtenaren (Consulenten inkomen, consulenten werk, medewerkers administratie, Gemeentewinkel en CJG, beleidsmedewerkers en een teamleider) (14 pers.)

  • Professionals en vrijwilligers die actief zijn m.b.t. armoedebestrijding (14 pers.)

  • Overigen (dorpelingen, ondernemers) (5 pers.)

  • Raads- of commissieleden (5 pers.)

 

Er werd bewust gekozen voor een open, ongestructureerd interview. Centraal stond de vraag: “Wat wilt u aan mij kwijt over armoede (Armoedebeleid) in deze gemeente?” Het mocht over alles gaan. Als er tijd over was, werd gevraagd: “Denkt u dat er veel stille armoede is in onze gemeente? En zo ja, wat zou de gemeente kunnen doen om hen te bereiken?” Ook deze gesprekken leverden heel veel waardevolle informatie op.

 

2.8 Minimaraad

Ons belangrijkste adviesorgaan is de Minimaraad. De Adviesraad Minimabeleid geeft gevraagd en ongevraagd advies op alle beleid dat betrekking heeft op Armoede, de bijstandswetgeving en Inburgering. In de afgelopen jaren heeft de Minimaraad ons van waardevolle adviezen voorzien, niet alleen als reactie op voorgenomen beleidsstukken, maar juist ook in de voorfase van het ontwikkelen van beleid.

 

We betrekken onze Minimaraad dan ook bij de hele beleidscyclus door middel van presentaties over ons beleid aan de voltallige Minimaraad en het aanbieden en bespreken van evaluaties van ons beleid. Tijdens bestuurlijke en ambtelijke overleggen kan over ieder gewenst onderwerp worden gesproken. De Minimaraad werd actief betrokken bij het voortraject van deze nota, zodat zij in de gelegenheid waren om ook input te leveren voordat deze nota geschreven werd.

 

De afgelopen jaren heeft de Minimaraad twee keer een ongevraagd advies uitgebracht over de communicatie over ons Armoedebeleid en met name over het ontbreken van folders en van toegankelijke informatie over regelingen voor minima op onze website. Ook deze input werd benut voor deze beleidsnota.

 

2.9 Regiegroep Armoedebeleid

In 2008 werd de Regiegroep Armoedebeleid opgericht met als doel om elkaar en elkaars organisatie te leren kennen en om voor zover mogelijk beleid op elkaar af te stemmen ter voorkoming en bestrijding van armoede in onze gemeente.

 

Deelnemers aan de Regiegroep Armoedebeleid zijn vertegenwoordigers van o.a. de Minimaraad, de Wmo-raad, de Voedselbank, de cliëntondersteuners van St. Welzijnswerk Midden-Drenthe, het maatschappelijk werk (nu ook ondergebracht bij St. Welzijnswerk), beide woningcorporaties Woonservice en Actium, de schuldhulporganisatie (Sociaal.nl), de sociaal raadsvrouw, de organisatie die budgetcursussen organiseert (St. Knip), Stark, Cosis en Humanitas Thuisadministratie. Recent is de Regiegroep uitgebreid met vertegenwoordigers van Vluchtelingenwerk en het IDP (Interkerkelijk Diakonaal Platform Midden-Drenthe).

De bijeenkomsten van de Regiegroep en de interviews met veel leden van de Regiegroep Armoedebeleid hebben veel waardevolle informatie opgeleverd.

 

2.10 Evaluatie van de Armoedenota “Uw goed recht”

In de strategische beleidsnota “Uw goed recht” werd de omslag gemaakt van een beleid gericht op financiële ondersteuning van minima naar een breed en integraal Armoedebeleid gericht op het wegnemen of verzachten van oorzaken van armoede en het bieden van perspectief om uit de armoede te komen. Voor de een is dat hulp bij het vinden van werk, bij een ander het tegengaan van niet gebruik van regelingen of hulp bij het omgaan met een veel lager inkomen of hogere uitgaven dan voorheen, door werkloosheid, ziekte, echtscheiding enz.

 

In 2020 is de nota “Uw goed recht – Armoedebeleid 2008 – 2012” geëvalueerd. Geconcludeerd werd dat er meer financiële armslag kwam voor minima door verruiming van inkomensgrenzen, maar ook doordat er nieuwe regelingen bij kwamen. Ook werd geconcludeerd dat het gebruik van minimaregelingen en voorzieningen voor schuldhulp toenam.

 

Vanuit veel beleidsterreinen zoals het Reïntegratiebeleid, Sportbeleid, Wmo-beleid enz. werd in de afgelopen jaren bijgedragen aan het bieden van perspectief op werk en op participatie in deze maatschappij. Geconcludeerd wordt dat ook de oprichting van een steunpunt voor vrijwilligers in 2010 en van het CJG in 2011, zeker hebben bijgedragen aan deze doelstelling.

 

2.11 Begrippen armoede, sociale uitsluiting en minima

In deze beleidsnota gebruiken we volgende omschrijvingen:

 

Armoede: een situatie waarbij men een laag inkomen heeft en mensen het gevoel hebben dat zij geen perspectief hebben op verbetering van hun situatie.

 

Minima: mensen met een inkomen tot 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm en een laag vermogen (onder de vermogensgrenzen die de bijstandswet noemt).

 

Sociale uitsluiting: er niet bij horen of het gevoel hebben er niet bij te horen.

 

Sociale uitsluiting kan het gevolg zijn van armoede als men bijvoorbeeld geen geld heeft om lid te worden van een club of sportvereniging. Sociale uitsluiting kan ook andere oorzaken hebben zoals ziekte, ouderdom en discriminatie waardoor men weinig sociale contacten heeft en men een teruggetrokken leven leidt. Gevoelens van “er niet bij horen” en eenzaamheid liggen op de loer als mensen chronisch ziek of arbeidsongeschikt zijn, de Nederlandse taal niet spreken of als het ontbreekt aan perspectief op werk of opleiding.

 

Onderstaande tabel biedt een indicatie van het inkomen voor alleenstaanden en echtparen dat bij 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt. De normen voor jongeren en ouderen, wijken hiervan af. De vakantietoeslag (VT) blijft buiten beschouwing.

Bijstandsnorm netto per maand per 1.1.21

100% ex VT

120% ex VT

alleenstaande 21 jaar tot AOW leeftijd

€ 1021,67

€ 1226,00

echtpaar beiden 21 jaar tot AOW leeftijd

€ 1459,52

€ 1751,42

 

 

H 3 Ons Armoedebeleid

 

In dit hoofdstuk bieden wij u een beknopt overzicht van ons Armoedebeleid. Centrale thema’s in ons beleid zijn het bieden van perspectief en het zorgen voor een goed vangnet voor hen die tot de minima gerekend worden. Dit is tevens de basis voor ons nieuwe Armoedebeleid.

 

3.1 Kern van het Midden-Drentse Armoedebeleid

Ons huidige Armoedebeleid stoelt op 4 pijlers: perspectief bieden, gericht op participatie, minimaregelingen en ondersteuning voor wie dat nodig heeft. Dit continueren wij.

 

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van ons Armoedebeleid?

 

3.2 Perspectief

Met het hebben van Perspectief bedoelen we uitzicht op een betere toekomst door:

 

3.3 Participatie

Met Participatie bedoelen we volwaardige deelname aan de maatschappij door:

 

3.4 Ondersteuning

Bij Ondersteuning gaat het er om dat men weet waar men terecht kan voor hulp als dat nodig is om de problemen op te lossen:

 

3.5 Regelingen

Ons aanbod aan Regelingen vanuit het huidige Armoedebeleid is onder te verdelen in vier groepen:

 

Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de regelingen:

Kindpakket

Inkomensgrens

bedrag

leeftijd

Uitkering voor activiteiten

120%

€ 165,- per gezinslid

Alle gezinsleden

Sportbon

120%

€ 100,- per kind

4 tot 18 jaar

Schoolkostenregeling brugklas

120%

€ 250,-

Naar brugklas

Schoolkostenregeling Voortgezet Onderwijs

120%

€ 100,-

2e klas VO tot 18 jaar

Gratis zwemles A,B en C

120%

€ 725,- (gemiddeld)

5 tot 18 jaar

 

Zorgkostenregeling

Inkomens-grens

bedrag

Compensatie niet vergoede zorgkosten

130%

€ 250,-

Compensatie eigen risico

130%

€ 100,-

Vergoeding kosten gehand. parkeerkaart

130%

€ 87,30 (2021)

Vergoeding eigen bijdrage Wmo/Wlz

130%

€ 7,- of € 8,- p/m

Vergoeding maaltijdvoorziening /dieet

130%

meerkosten

 

Overige gemeentelijke regelingen

Inkomens-grens

bedrag

Uitkering voor activiteiten (volwassenen)

120%

€ 165,- per gezinslid

Collectieve Ziektekostenverzekering Minima

130%

€ 4,25 / € 7,50 p/m

Lening voor een PC schoolgaand kind

120%

€ 825,-

 

Wettelijke regelingen door gemeente

Inkomensgrens

Bedragen 2021

Individuele inkomenstoeslag

110%

€ 417,21 alleenstaande

€ 534,60 alleenstaande ouder

€ 596,20 echtpaar

Individuele studietoeslag

< WML

€ 100,- p/m

Bijzondere bijstand

 

maatwerk

Regeling duurzame gebruiksgoederen

120%

Richtprijs

Kwijtschelding

 

maatwerk

 

Overige regelingen / voorzieningen in de gemeente Midden-Drenthe

Via / voor

Bedrag / waarde

Verjaardagsbox St. Jarige Job

Voor klanten Voedselbank

€ 35,-

Schoolspullenpas

Voor klanten Voedselbank

€ 50,-

Kledingbank

Voor klanten Voedselbank en op doorverwijzing sociaal raadsvrouw

Gratis

Weggeefwinkel Noppes

Voor minima

Gratis

Boekpunten bij particulieren

Voor minima en anderen

Gratis

Mijn Kraam 2e handswinkel

iedereen

 

St. Goed gevoel 2e handswinkel en acties

iedereen

 

Bereken uw recht (op gemeentelijke minimaregelingen en landelijke regelingen als toeslagen)

Minima / lage inkomens

 

 

3.6 Bereken uw recht

De gemeente doet al sinds jaar en dag mee met een vorm van digitale ondersteuning: Bereken uw recht. Op deze website kan men aan de hand van een aantal vragen over iemands inkomen en situatie te weten komen of men veel of weinig kans maakt op landelijke en onze gemeentelijk regelingen. Deze website kan men bereiken via de gemeentelijke website, of via Google.

 

3.7 Conclusie

In dit hoofdstuk hebben wij aangegeven dat ons huidige Armoedebeleid bestaat uit vier pijlers: perspectief, participatie, regelingen en ondersteuning. We kunnen concluderen dat er veel regelingen zijn waar minima gebruik van kunnen maken en dat er ook veel instanties binnen de gemeentegrenzen zijn waar onze inwoners terecht kunnen als ze ondersteuning nodig hebben als problemen zich stapelen, of als hun problemen te ingewikkeld zijn om zelf op te kunnen lossen. In dat geval helpt de ondersteuning met gericht maatwerk om zo mogelijk samen met de klant de oorzaken van de problemen aan te pakken.

 

De Sociaal raadsvrouw is ons sterkste wapen als het gaat om het voorkomen en bestrijden van armoede. De inkomenschecks die zij uitvoert, leiden heel vaak tot het repareren van het inkomen, waardoor de financiële situatie van de klant daadwerkelijk verbetert. De hulp die zij biedt bij sociaal-juridische vragen kan problemen voorkomen als men tijdig bij haar aanklopt. De sociaal-juridische dienstverlening bestaat uit het geven van informatie en advies, maar ook uit concrete dienstverlening, zoals hulp bij het schrijven van brieven en bezwaarschriften.

Het grootste deel van de dienstverlening van de sociaal raadsvrouw heeft betrekking op belastingen, sociale zekerheid en wonen. Kortom, de primaire bestaansvoorwaarden. De sociaal raadsvrouw signaleert ook structurele problematiek en verwijst door naar andere professionals.

 

Zowel de regelingen als de ondersteuning hebben ook een preventieve werking: ze voorkomen erger en hulp kan ingezet worden zodra mensen in het netwerk van ondersteuning terecht komen. De uitdaging blijft om de regelingen en mogelijkheden tot ondersteuning zodanig onder de aandacht te brengen, dat mensen al in een vroeg stadium weten waar ze terecht kunnen om gebruik te maken van dat aanbod.

 

 

H 4 Input voor het nieuwe Armoedebeleid

 

In dit hoofdstuk komen de reacties op ons Armoedebeleid en de wensen met betrekking tot de thema’s voor het nieuwe beleid aan de orde.

 

4.1 Breed draagvlak

Uit de interviews en overleggen is gebleken dat ons Armoedebeleid kan rekenen op een breed draagvlak. Zowel de vele regelingen voor minima als de manier waarop de gemeente het ondersteuningsaanbod heeft georganiseerd, worden positief gewaardeerd. Hierbij werd vooral het feit dat Midden-Drenthe een sociaal raadsvrouw heeft die heel toegankelijk en deskundig is, als sterk punt genoemd.

 

Deze waardering geldt niet alleen voor de huidige sociaal raadsvrouw, maar voor hoe het sociaal raadsliedenwerk in deze gemeente door haar en haar voorgangsters werd en wordt uitgevoerd. Het sociaal raadsliedenwerk kan gezien worden als spil in het netwerk van ondersteuning.

 

Een ander punt dat positief wordt beoordeeld is de samenwerking tussen de vele organisaties die te maken hebben met minima. Er wordt goed samengewerkt en er wordt zo nodig warm doorverwezen. Veel professionals en vrijwilligers werken al jaren in onze gemeente en kennen de sociale kaart en maken gebruik van elkaars expertise.

 

4.2 Laptop

Sinds 2002 kent de gemeente de zogeheten “PC-regeling”. Deze regeling is bedoeld om ervoor te zorgen dat in ieder huishouden een PC, met printer en licenties van bepaalde softwareprogramma’s beschikbaar is voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 7 tot 17 jaar, zodat zij de PC kunnen gebruiken om hun huiswerk op te maken. De regeling wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening. Na drie jaar aflossen (€ 9,- p/m) wordt het meerdere kwijtgescholden en is de PC met toebehoren eigendom geworden.

 

Van diverse kanten wordt de wens geuit om deze regeling te moderniseren door:

  • 1.

    de regeling te veranderen in een regeling waarbij men een lening kan afsluiten voor de aanschaf van een laptop in plaats van een PC.

  • Voordeel is dat men de laptop mee kan nemen naar school, de werkplek enz.

  • 2.

    de doelgroep te verruimen.

  • We zien dat de wereld in toenemende mate digitaal is geworden. Veel organisaties en bedrijven vragen om het online regelen van tal van zaken. Ook onze gemeente stimuleert het gebruik van online communicatie en het online doen van bijvoorbeeld een aanvraag.

  • Op scholen wordt veel online les gegeven en vaak moeten kinderen laptops gebruiken om de lessen te volgen.

  • Daarmee is de computer een belangrijk communicatiemiddel geworden voor jong en oud. Voorgesteld wordt daarom om het leeftijdscriterium los te laten.

  • 3.

    de jareneis te laten vervallen.

  • Voor de huidige regeling moet men kunnen aantonen dat men twee jaar lang een inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft. Voorgesteld wordt om dit los te laten en om hiervoor aan te sluiten bij de uitkering voor activiteiten en het Kindpakket: 3 maanden een laag inkomen (zodat men het kan aantonen met bewijsstukken).

  • 4.

    de eis te laten vervallen dat een computer maar eenmalig kan worden aangevraagd. We hebben geconstateerd dat de eisen die aan computer worden gesteld continue veranderen. De gebruiksmogelijkheden en ook de digitale verplichtingen die men krijgt opgelegd, wijzigen steeds. Daarom wordt voorgesteld om het mogelijk te maken om nogmaals een lening voor een laptop aan te vragen na 4 jaar, op voorwaarde dat de eerste lening hiervoor volledig is afgelost.

  • 5.

    De pc-regeling een andere naam te geven. Vanuit de minimaraad is in het advies op het nieuwe armoedebeleid aangegeven dat de wens bestaat om de pc-regeling te veranderen in een ‘regeling voor devices’. Door voor het woord devices te kiezen, wordt de regeling tijdsbestendig gemaakt en kunnen er meerdere ‘devices’ onder vallen.

 

Deze voorgestelde verandering van een PC-regeling in een regeling voor devices, heeft bovendien tot voordeel dat een device zoals een tablet, Chromebook of laptop goedkoper is dan een PC met toebehoren. Het is mogelijk om voor €450,- een device aan te schaffen. Voorgesteld wordt om de lening te laten aflossen in 36 termijnen van € 12,50,- per maand.

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de PC regeling aan in een regeling voor devices en nemen bovengenoemde, verruimde voorwaarden op in de Verordening Minimaregelingen 2022. De volgende items vallen onder een device: (hybride) laptop, Chromebook, en een tablet.

 

4.3. Communicatie over de regelingen

Het belangrijkste thema dat in de interviews en overleggen naar voren kwam was het gebrek aan goede informatie over de regelingen en voorzieningen door de gemeente zelf. Vooral de gemeentelijke website en het maken van folders werden door vrijwel alle geïnterviewden als verbeterpunten genoemd.

 

Hulpverleners gaven in de interviews aan dat er meer aandacht voor preventie op de website zou moeten komen en vroegen ook om een goede opsomming van alle regelingen voor minima op de website. Ook voor hen is het van belang om over folders te beschikken, die zij kunnen uitdelen.

 

De Minimaraad pleit voor eenvoudige en toegankelijke informatie, met name voor laagtaalvaardigen. Ook tijdens de voorbereiding van deze nota benadrukt de Minimaraad dat er moet worden gezorgd voor folders, een geldkrant en een boekje met een overzicht van alle regelingen en een indicatie van de van toepassing zijnde inkomensnormen.

 

Omdat communicatie een belangrijk aandachtspunt is in deze beleidsnota, is hiervoor een Communicatieplan gemaakt dat integraal in bijlage 1 is opgenomen.

 

4.4 Aanvraagformulieren en beschikkingen

De Minimaraad en diverse anderen hebben aangegeven dat de aanvraagformulieren voor veel minima en ouderen lastig in te vullen zijn. Vooral als men voor het eerst een aanvraagformulier voor zichzelf of een ander invult, vindt men dat moeilijk.

 

Een paar mensen met een bijstandsuitkering gaven tijdens de interviews aan dat ze het mooi vonden dat de gemeente waar mogelijk ook regelingen toekent als ze eenmaal in het systeem zitten. Zo ontvangt men jaarlijks bericht dat men recht heeft op de uitkering voor activiteiten en ook de individuele inkomenstoeslag wordt jaarlijks ambtshalve (zonder aanvraagformulier) toegekend aan mensen die al drie jaar of langer een bijstandsuitkering hebben en aan de voorwaarden voldoen. Voor mensen met een bijstandsuitkering zijn er verkorte aanvraagformulieren waardoor men geen vragen over inkomen en vermogen hoeft in te vullen.

 

Wij toetsen met regelmaat de aanvraagformulieren en beschikkingen aan de mogelijkheid om ze eenvoudiger en leesbaarder te maken. Hierbij wordt ook gekeken worden of alle gevraagde bewijsstukken daadwerkelijk nodig zijn bij de beoordeling.

 

Voorstel nieuw beleid: we blijven onze aanvraagformulieren en beschikkingen zo eenvoudig mogelijk maken en benutten hierbij de feedback van ons klantenpanel, schrijfcoaches of van ambassadeurs laagtaligheid. We toetsen of de gevraagde bewijsstukken per regeling nodig zijn.

 

4.5 Aanvraagprocedures

Veel geïnterviewden gaven aan dat zij minima helpen met het invullen van formulieren en het verzamelen van de gevraagde bewijsstukken bij een aanvraag. Veel minima zijn niet digitaal vaardig en hebben moeite met het opvragen of uitprinten van informatie die nodig is. Omdat voor diverse aanvragen dezelfde informatie gevraagd wordt (kopie legitimatiebewijs, bewijs van het inkomen en het vermogen) roept dit de vraag op of de gemeente deze informatie bij een vervolg aanvraag niet uit de eigen bestanden kan halen. Door de AVG is dat niet mogelijk.

 

Waar we wel een slag in kunnen maken, is in het ontwikkelen van digitale formulieren waarbij een paar vragen bepalend zijn voor de vragen die men in beeld krijgt. Als men antwoordt dat men een lopende bijstandsuitkering heeft, dan hoeft men geen vragen over inkomen en vermogen te beantwoorden. Dat is immers al bekend. Dit komt overeen met de verkorte (papieren) aanvraagformulieren voor mensen met een bijstandsuitkering.

 

Digitaal kunnen we nog een stap verder gaan. Als men aangeeft geen partner en/of geen thuiswonende kinderen te hebben, dan worden vragen over de partner en/of kinderen niet meer gesteld. Hierdoor worden de formulieren met name voor alleenstaanden veel overzichtelijker.

 

Voorstel nieuw beleid: we ontwikkelen digitale aanvraagprocedures voor de minimaregelingen en maken de procedures klantvriendelijker en eenvoudiger door alleen die vragen in beeld te brengen die voor dat huishouden van toepassing zijn.

 

Voorstel nieuw beleid: we ontwikkelen de mogelijkheid om aanvraagformulieren digitaal in te kunnen vullen en direct digitaal aan te kunnen leveren, met de mogelijkheid om scans of foto’s van bewijsstukken te kunnen uploaden.

 

Voorstel nieuw beleid: we creëren de mogelijkheid om formulieren voor minimaregelingen die via DigiD worden aangevraagd, voor in te vullen met de naam, geboortedatum en adresgegevens.

 

De Minimaraad heeft aangegeven dat het belangrijk is dat er hulp is bij het invullen van formulieren. Ook anderen pleiten voor persoonlijk contact met de (kwetsbare) doelgroep. Deze mogelijkheden zijn er tijdens de inloopspreekuren bij de sociaal raadsvrouw en bij de cliëntondersteuners van Welzijnswerk. Voor vragen kan men ook bij de Gemeentewinkel terecht.

 

4.6 Een potje voor acute nood

Sommige mensen hebben geen recht op een regeling, omdat ze net niet aan de voorwaarden voldoen. Als de situatie maakt dat er toch iets moet worden geregeld, dan kan - goed gemotiveerd - met een beroep op de hardheidsclausule, voorgesteld worden af te wijken van de regel als dat in het belang van de klant is. Soms is ook dat niet mogelijk.

 

Hulpverleners schrijven soms een fonds aan om toch iets te kunnen regelen voor een klant dat op een ander manier niet kan worden opgelost. In noodsituaties duurt dat echter te lang, bijvoorbeeld bij acute en hevige kiespijn. Als men niet verzekerd kan zijn tegen tandartskosten omdat men in de wanbetalersregeling zit en het niet lukt om een tandarts zelf te betalen, dan kan dat eigenlijk niet wachten.

 

Voorgesteld wordt om de teamleider van Sociale Zaken de beschikking te geven over een budget (bijv. € 5.000,-) dat op verzoek van de consulenten voor noodgevallen kan worden gebruikt, als er geen andere opties zijn om een inwoner direct te hulp te schieten. Deze financiële hulp kan verleend worden in de vorm van een voorschot of lening, hetzij als gift. Door bij te houden in welke situaties een beroep wordt gedaan op dit budget en of het wel of niet toegekend wordt, krijgen wij ook in beeld waar eventuele knelpunten zitten in ons Armoedebeleid.

 

Voorstel nieuw beleid: We creëren een voorziening waar de teamleider Sociale Zaken voor urgente noden gebruik van kan maken. We houden de uitgaven bij en benutten de informatie voor het signaleren van knelpunten in ons Armoedebeleid.

 

4.7 Huisvesting

Tijdens veel interviews kwam naar voren dat onze gemeente een groot tekort heeft aan betaalbare (sociale) huurwoningen. Een bijkomend probleem is dat het systeem van inschrijving bij een woningcorporatie recent veranderd is. Waar men voorheen bij iedere woningcorporatie afzonderlijk ingeschreven moest staan, is er nu een digitaal platform Thuiskompas, waarbij men met één inschrijving gratis bij alle 8 corporaties in heel Drenthe tegelijk ingeschreven staat.

 

Het voordeel is dat men direct in heel Drenthe naar een geschikte woning kan zoeken. Als groot nadeel wordt de concurrentie ervaren van mensen die veel langer ingeschreven staan bij een van de andere woningcorporaties dan bij onze beide woningcorporaties Actium of Woonservice. En wie de langste woonduur heeft, krijgt de woning. Het wordt daardoor ook veel moeilijker om een woning te vinden in het eigen dorp of de omgeving van de school van het kind.

 

De kans bestaat dat men het vertrouwde sociale netwerk verliest als het niet lukt in de eigen omgeving een geschikte woning te vinden. Ook voor jongeren die het huis uit willen is het heel lastig geschikte huisvesting te vinden, omdat er in Midden-Drenthe ook nauwelijks sprake is van kamerverhuur.

 

Het tekort aan betaalbare huurwoningen in Midden-Drenthe maakt het lastig voor mensen die gaan scheiden of uit elkaar gaan, om een andere woning te vinden. Soms blijven mensen hierdoor noodgedwongen in hetzelfde huis wonen, wat weer voor veel spanningen en conflicten kan zorgen.

 

Anderen zoeken hun toevlucht tot een recreatiewoning op een bungalowpark of een caravan op een camping. Hiermee zijn hun huisvestingsproblemen niet opgelost, want hier mag men niet permanent wonen. Ook zij zullen op zoek moeten naar een andere woning.

 

De gemeente is met Woonservice en Actium bezig met het verkennen van andere opties zoals het beschikbaar maken van een aantal wisselwoningen waar urgente gevallen gebruik van kunnen maken. Uiteraard worden er de komende jaren ook woningen gebouwd.

 

Ons beleid (vastgelegd in de Koersnotitie Vitale Vakantieparken) regelt dat wij voor bewoners die door bijzondere omstandigheden tijdelijk andere woonruimte nodig hebben (bijvoorbeeld mensen waarbij door een calamiteit de woning is verwoest, of mensen die in echtscheiding liggen) een uitzonderingsbeleid kennen op de regel dat je niet permanent mag wonen op een recreatiepark. Als bewoners kunnen aantonen dat er sprake is van een uitzonderingssituatie, dan krijgen zij een persoons- en objectgebonden toestemming voor het permanent bewonen van een recreatiewoning. We verlenen de toestemming voor maximaal een jaar.

 

Sommige bewoners op recreatieparken verkeren in dusdanige schulden, dat het hen niet lukt om zonder hulp hun leven weer op de rit te krijgen. Op advies van de sociaal raadsvrouw wordt voorgesteld om in een dergelijke situatie (en met name wanneer het gezinnen met kinderen betreft) het hebben van problematische schulden ook aan te merken als een situatie waarbij een tijdelijke gedoogvergunning voor maximaal een jaar verstrekt kan worden, omdat hierdoor het recht op huurtoeslag ontstaat. Financiële rust kan helpen om ook andere vormen van ondersteuning te accepteren. Dit past ook goed in de aanpak van sociaal-maatschappelijke problematiek op de vakantieparken.

 

Los hiervan onderzoeken we in het programma Vitale Vakantieparken Drenthe of bepaalde vakantieparken die geen toeristisch perspectief meer hebben, een woonbestemming zouden kunnen krijgen. Dit is een programma waarbij de Drentse gemeenten en de provincie zijn aangesloten en waarbij we ondersteuning krijgen van de Taskforce Vitale Vakantieparken. Vanuit de gemeenten is in het programma Vitale Vakantieparken de wens naar voren gekomen om een ambtelijke werkgroep op te starten voor de kennisdeling en aanpak van de sociale problematiek op de parken. Deze werkgroep zou de wenselijkheid en impact van onderstaand voorstel kunnen onderzoeken.

 

Voorstel nieuw beleid: we onderzoeken of we het beleid voor de gedoogvergunning kunnen aanpassen, zodat minima die het financieel zwaar hebben, alsnog tijdelijk een gedoogvergunning kunnen krijgen als ze op een recreatiepark wonen, om ervoor te zorgen dat ze dan maximaal een jaar lang in aanmerking kunnen komen voor huurtoeslag. Aan deze vergunning zouden dan voorwaarden gekoppeld kunnen worden als verplichte inschrijving bij Thuiskompas en een inspanningsverplichting om een andere woonruimte te accepteren.

 

4.8 Preventie

Hoog op de aandachtspunten voor het nieuwe Armoedebeleid staat preventie. Preventie betekent voortdurende aandacht voor goede communicatie over wat er allemaal aan regelingen en ondersteuning mogelijk is binnen onze gemeente, zowel naar de inwoners toe, als naar de organisaties die met minima te maken hebben. Hoe eerder iemand gebruik maakt van het beschikbare aanbod, hoe beter. Als men financiële regelingen laat liggen, dan heeft men het een stuk lastiger om rond te komen.

 

Ook een goede samenwerking tussen ketenpartners is van groot belang. De oprichting van de Regiegroep Armoedebeleid heeft ertoe bijgedragen dat het voorkomen en bestrijden van armoede bij alle organisaties die deelnemen aan de Regiegroep een actueel thema is gebleven. Deze organisaties leveren hier elk op hun eigen manier een actieve bijdrage aan, en informeren elkaar tijdens de bijeenkomsten (en daar buiten) over nieuwe ontwikkelingen en activiteiten.

 

Preventie begint al met het geldwijs maken van kinderen. Het is belangrijk dat zowel thuis als op school veel aandacht wordt besteed aan bewust en goed omgaan met geld. Kinderen die zakgeld krijgen, kunnen oefenen met het leren van de waarde van geld. Zo zullen ze merken dat ze voor bepaalde zaken moeten sparen en dus niet altijd direct kunnen kopen wat ze willen. Goede rekenvaardigheden zijn belangrijk als je later reclame wilt doorzien, of om uit te kunnen rekenen hoeveel geld je overhoudt na het betalen van de vaste lasten.

 

Jongeren hebben begeleiding van hun ouders en leerkrachten nodig om te leren omgaan met verleidingen, zoals online kopen, maar ook online gokken en geld lenen om toch iets te kunnen kopen als men zelf nog niet voldoende gespaard heeft. Veel hulpverleners gaven aan dat niet alleen jongeren, maar ook veel volwassenen moeite hebben met het in balans brengen van hun inkomsten en uitgaven. Verleidingen zijn vaak erg groot en als men eenmaal schulden heeft, dan raakt men snel het overzicht kwijt.

 

Vanuit diverse beleidsterreinen wordt aandacht besteed aan het belang van budgetteren en het leren grip krijgen op geld: vanuit het Onderwijsbeleid, Jeugdbeleid, Inburgeringsbeleid en Armoedebeleid kunnen trainingen en begeleiding op dit punt worden ingekocht. Door het al jong leren van bepaalde vaardigheden en gedrag kunnen veel problemen voorkomen worden. Tijdens de week van het Geld kunnen scholen speciale lessen of activiteiten inzetten om hun leerlingen op een leuke manier om te leren gaan met geld.

 

Voorstel nieuw beleid: We stimuleren het gebruik van online tools die kunnen bijdragen aan preventie: een digitaal huishoudboekje, de website www.zelfjeschuldenregelen.nl, E-learning module om te leren budgetteren enz.

 

Voorstel nieuw beleid: We zorgen er door goede communicatie en voorlichting voor dat mensen weten waar ze voor ondersteuning terecht kunnen met hun vragen, voordat het problemen worden, of voordat de problemen verergeren. We gaan het niet gebruik van minimaregelingen tegen door er goede bekendheid aan te geven.

 

Voorstel nieuw beleid: We kopen de Geldplannen van het Nibud in. Voor diverse groepen en thema’s heeft het Nibud speciale online Geldplannen ontwikkeld: voor ZZP’ers, Statushouders, Jongeren die bijna 18 jaar zijn en geldplannen voor mensen die met pensioen gaan. Als de gemeente deze geldplannen op haar website zet, dan kunnen alle inwoners hier verder gratis gebruik van maken.

 

Voorstel nieuw beleid: We versterken de aandacht vanuit de Poort (intake bij de Sociale Dienst) voor preventie door het geven van presentaties over ons Armoedebeleid en de Minimaregelingen aan mensen die bijstand aanvragen. We bieden mensen die bijstand hebben of aanvragen, cursussen aan zoals budgetteringscursussen.

 

Voorstel nieuw beleid: We hebben aandacht voor de hoge kosten van energie. We stimuleren het vergelijken van energieleveranciers via websites als Gaslicht.com zodat mensen niet teveel betalen voor hun energie. We houden rekening met minima bij de energietransitie.

 

4.9 Vroegsignalering

Veel geïnterviewden gaven aan dat er in Midden-Drenthe sprake is van stille armoede. Mensen die niet opvallen en geen hulp vragen, maar het wel financieel moeilijk hebben. Zolang ze geen beroep doen op minimaregelingen of voorzieningen, blijven ze onder de radar en worden ze “stille armen” genoemd. Voor een deel betreft het mensen die berusten in hun situatie, maar we gaan ervanuit dat ten minste een deel van hen geen beroep doet op ondersteuning door gevoelens van schaamte en trots.

 

Soms zijn er wel duidelijke signalen dat er wat aan de hand is. Getrainde ogen merken soms op dat er veel ongeopende post ligt. Of dat een kind nooit andere kinderen thuis te spelen vraagt of zelf niet naar verjaardagen van klasgenootjes gaat. Soms valt het op dat mensen zelfs bij klachten geen tandarts of huisarts bezoeken. De lijst is lang voor wie het wil zien: gesloten gordijnen, niet komen op een afspraak omdat er geen geld is om met het openbaar vervoer te reizen enz. enz.

 

Vroegsignalering begint met het herkennen en oppikken van signalen dat er iets aan de hand kan zijn. Of dat zo is, hangt van de situatie af. Een huurachterstand kan een signaal zijn van het feit dat iemand problemen heeft om de rekening te betalen. Het kan ook een signaal zijn dat het niet goed gaat met de huurder, waardoor die fysiek of geestelijk niet in staat was om de huur te betalen, bijvoorbeeld door een onverwachte ziekenhuisopname.

 

De praktijk leert dat veel mensen met financiële problematiek tot het laatst toe proberen om wel de huur te betalen. Hierdoor kan het zijn dat er andere rekeningen blijven liggen en er nieuwe schulden ontstaan om de huur maar te kunnen voldoen. Een huurachterstand wordt daarom veelal gezien als signaal dat er schulden zijn.

 

Vanuit de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt het de gemeente wettelijk toegestaan om signalen van een viertal schuldeisers (woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en waterbedrijven) te mogen ontvangen over betalingsachterstanden bij hun klanten. De gemeente is verplicht om na ontvangst van die signalen, binnen vier weken hierop te reageren. Hetzij per standaardbrief, mail of telefoontje, hetzij door het afleggen van een huisbezoek. Dit is uitgewerkt in ons Plan van aanpak Vroegsignalering Midden-Drenthe 2021.

 

Vroegsignalering is niet iets nieuws. Zo hebben wij al vele jaren een convenant met de beide woningcorporaties om uithuiszettingen zoveel mogelijk te voorkomen. Woonconsulenten zoeken persoonlijk contact met mensen die huurachterstanden hebben om een betalingsregeling te treffen. Zonodig wordt verwezen naar onze budgetconsulent of andere vormen van ondersteuning. We hebben al jaren geen of vrijwel geen uithuiszettingen op basis van financiële achterstanden. Soms komt het wel tot het aanzeggen van een ontruiming, maar meestal kan de budgetconsulent door een crisisinterventie de ontruiming alsnog voorkomen.

 

Diverse hulpverleners kunnen signalen oppakken dat er sprake is van financiële problematiek. De vraag is of zij zich bewust zijn van de signalen en of zij voor hen zelf een rol zien weggelegd om hierover het gesprek met de mensen aan te gaan of om hen door te verwijzen.

 

Voorstel nieuw beleid: We zetten de komende jaren actief in op informatie aan bijvoorbeeld huisartsen, praktijkondersteuners, leerkrachten, thuiszorgmedewerkers en anderen over de signalen die kunnen duiden op financiële problematiek. We informeren hen over de vormen van ondersteuning waar zij naar kunnen doorverwijzen.

 

Onderzoek heeft aangetoond dat vooral inzet gedurende het eerste jaar dat men in armoede verkeert, helpt om uit de armoede te komen. Zo’n 60% van de mensen stroomt binnen het eerste jaar weer uit armoede. In het tweede jaar is die uitstroom nog maar 20%. Om langdurige armoede te voorkomen is vroegsignalering en snelle hulp in het eerste jaar dus van groot belang. (SER rapport Opgroeien zonder armoede, 2017: p.71)

 

H 5 Doelgroepen die extra aandacht behoeven

 

In meerdere interviews kwam naar voren dat er speciale groepen zijn die extra aandacht behoeven omdat ze het financieel zwaar hebben. De groepen die het vaakst genoemd werden, zijn de mensen die gescheiden zijn en de mensen die noodgedwongen op een bungalowpark wonen. Vaak gaat dit over mensen die daar na hun scheiding terecht kwamen. De groepen die veel genoemd werden, worden in dit hoofdstuk besproken.

 

Het Kindpakket en de Zorgkostenregeling maken onderdeel uit van de Minimaregelingen en gericht zijn op twee specifieke doelgroepen die eveneens extra aandacht behoeven: kinderen die opgroeien in minimahuishoudens en mensen met hoge zorgkosten.

 

5.1 Kinderen

Ons beleid dat is vastgelegd in de Notitie Kindpakket was er al op gericht om ervoor te zorgen dat de ouders van die kinderen alle ondersteuning krijgen die mogelijk is om hen perspectief te bieden op volwaardige participatie in de maatschappij. Dit beleid continueren wij. Het is niet alleen belangrijk dat kinderen mee doen, maar dat het hele gezin participeert. Daarom is onze uitkering voor activiteiten niet alleen voor kinderen, maar voor alle gezinsleden bestemd. Daarnaast hebben we speciale regelingen als gratis zwemles, de Sportbon en de Schoolkostenregeling om ouders financieel bij te staan bij de kosten die ze voor hun kinderen moeten maken als die gaan sporten of naar school gaan.

 

5.2 Mensen met hoge zorgkosten

Ook het beleid voor mensen met hoge zorgkosten maakt integraal onderdeel uit van het nieuwe Armoedebeleid. Ook hier geldt dat deze doelgroep deel uitmaakt van alle andere doelgroepen die er zijn. We ondersteunen de mensen met een laag inkomen als zij hoge zorgkosten hebben en ons beleid blijft dat dit geldt voor alle inwoners, ongeacht bij welke zorgverzekeraar men verzekerd is.

 

We continueren het beleid dat wij jaarlijks aandacht besteden aan het belang van het vergelijken van zorgverzekeraars wat prijs en aanbod betreft (via Poliswijzer.nl), zodat men zelf kan kiezen welk aanbod het komende jaar het meest geschikt lijkt.

 

 

5.3 Stellen die gaan scheiden of uit elkaar gaan

Hiervoor werden al de huisvestingsproblemen genoemd van mensen die uit elkaar gaan. Ook werd vaak genoemd dat een scheiding in de meeste gevallen leidt tot een verlies van inkomen of tot hogere uitgaven. De scheiding zelf kost geld, maar ook het opnieuw behangen, schilderen en inrichten van een woning voor de vertrekkende partner.

 

Ook als de hele inboedel gedeeld wordt, ontbreekt het vaak aan de noodzakelijke items als een wasmachine, koelkast of bed. Veel gescheiden mensen missen de steun van hun ex of de familie van de ex als het neerkomt op hulp bij alledaagse problemen die voorheen door die personen werden verholpen. Meermalen werd genoemd dat mensen die zelf niet in staat zijn bepaalde klussen in huis of tuin te doen, daarvoor een betaalde kracht moeten inhuren. Niet iedereen kan dat betalen. In sommige gevallen leidt dat tot achterstallig onderhoud dat blijft liggen. Dit kan ertoe leiden dat huizen “verpoveren”, zoals een geïnterviewde het uitdrukt.

 

5.4 Jongeren die bijna 18 worden

Voor jongeren verandert er heel veel als ze voor de wet volwassen worden. Het betekent dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun daden en naast rechten (als stemrecht) ook allerlei plichten krijgen. Ook betekent het bereiken van de volwassenheid dat ze zonder toestemming van hun ouders geld kunnen lenen of betalingsverplichtingen kunnen aangaan.

 

Jong volwassenen moeten vanaf hun 18e jaar verplicht een zorgverzekering afsluiten en komen daardoor al direct met de Belastingdienst in aanraking. De premie van de zorgverzekering is immers te hoog om te betalen voor de meeste 18 jarigen. Zij hebben dan ook meestal recht op de Zorgtoeslag.

 

De ervaring leert dat veel jongeren en hun ouders niet goed weten wat er allemaal op hun afkomt als de jongere 18 jaar wordt. Ook voor ouders verandert er veel als hun kinderen 18 jaar worden. Het inkomen van ouders vermindert als het kind 18 wordt en er geen recht meer is op kinderbijslag of kindgebonden budget voor dat kind.

 

Voorstel nieuw beleid: we spannen ons in om bekendheid te geven aan de Geldplannen van het Nibud voor bijna 18 jarigen.

 

5.5 Mensen die niet aanvullend verzekerd kunnen zijn

Onze Zorgkostenregeling wordt goed ontvangen door de doelgroep en sluit aan bij de wens van de Ombudsman en het Nibud dat minima met hoge zorgkosten extra ondersteund moeten worden door gemeenten sinds de Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten werd afgeschaft. De Zorgtoeslag van het rijk is immers een bijdrage in de kosten van de premie en is voor kerngezonde mensen even hoog als voor mensen met hoge zorgkosten.

 

In de praktijk constateren wij dat de groep mensen die zich niet aanvullend mag verzekeren en dus ook geen tandartsverzekering mag afsluiten, groter is dan gedacht. Zo mogen mensen niet aanvullend verzekerd zijn als ze zulke premieachterstanden hebben opgelopen bij de zorgverzekeraar dat ze in de wanbetalersregeling zitten. Ook tijdens een lopend schuldhulptraject (36 maanden) kan men geen aanvullende verzekering afsluiten als er sprake is van een schuld bij de zorgverzekeraar die meegenomen is in de schuldregeling.

 

Zorgverzekeraars zijn zeer terughoudend in het afsluiten van een aanvullende verzekering aansluitend aan een schuldentraject. Ook in onze gemeente hebben we te maken met deze groep. Zolang hun inkomen onder de 130% blijft, kunnen zij aanspraak maken op de Zorgkostenregeling. We constateren dat er ook mensen zijn met een hoger inkomen dan 130% die door de schuldaflossing in de schuldregeling toch maandelijks een besteedbaar inkomen overhouden onder de 130%. Als zij hoge zorgkosten hebben, dan vallen zij buiten de Zorgkostenregeling. Dat is een ongewenste situatie. Voor deze groep gaan we uit van het besteedbare inkomen (het vrij te laten bedrag).

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de Zorgkostenregeling aan voor mensen die hoge zorgkosten hebben, maar niet aanvullend verzekerd mogen zijn omdat ze in de wanbetalersregeling of een wettelijk of minnelijk schuldhulptraject zitten. We zorgen ervoor dat mensen die zich niet aanvullend mogen verzekeren in aanmerking komen voor de Zorgkostenregeling als het besteedbare inkomen (Vrij te laten bedrag in de schuldregeling) onder de toegestane inkomensgrens van 130% blijft.

 

5.6 Mensen die niet verzekerd kunnen zijn voor tandartskosten

De groep die zich niet aanvullend mag verzekeren, kan dus ook niet verzekerd zijn voor tandartskosten. Als gevolg daarvan moeten ze elke rekening van de tandarts voor een consult, vullen, trekken enz. zelf betalen. Voor degenen die zich niet aanvullend mogen verzekeren, zijn dat vaak kosten die ze willen vermijden door niet meer naar een tandarts te gaan. Ook dat is een ongewenste situatie. We stellen voor om voor degenen die zich niet aanvullend kunnen verzekeren voor tandartskosten de Zorgkostenregeling open te stellen door tandartskosten te beschouwen als niet vergoede zorgkosten.

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de Zorgkostenregeling aan voor mensen die tandartskosten hebben, maar niet aanvullend verzekerd mogen zijn voor tandartskosten omdat ze in de wanbetalersregeling of een wettelijk of minnelijk schuldhulptraject zitten. We zorgen ervoor dat mensen die zich niet aanvullend mogen verzekeren voor de tandartskosten, voor deze kosten in aanmerking kunnen komen voor de Zorgkostenregeling “Niet vergoede zorgkosten” als zij aan de voorwaarden van die regeling voldoen.

 

5.7 Mensen met schulden

Om het recht op minimaregelingen vast te stellen, wordt gekeken of men aan de inkomenseis voldoet. Als men een te hoog inkomen heeft voor een regeling, dan is dat reden om een aanvraag af te wijzen. Dat geldt nu ook voor mensen die een te hoog inkomen hebben voor een regeling, maar die door het feit dat ze in een minnelijk of wettelijk schuldhulptraject zitten, een laag besteedbaar inkomen hebben. Deze groep willen wij in ons nieuwe Armoedebeleid toe laten tot de doelgroep van onze minimaregelingen. We stellen daarom voor om bij mensen die actief in een schuldhulptraject zitten en bezig zijn met het aflossen van hun schulden, uit te gaan van het feit dat ze gedurende dat aflossingstraject geen draagkracht hebben en daardoor in aanmerking komen voor een minimaregeling.

 

Voorstel nieuw beleid: mensen die in een minnelijk of WSNP-traject zitten, behoren tot de doelgroep van de Minimaregelingen zolang zij in dat traject zitten en actief bezig zijn met de aflossing van hun schulden.

 

5.8 Eénverdieners

In gezinnen waarbij slechts één ouder in staat is het inkomen te verdienen (of als het maar een ouder betreft) is er een groter risico op armoede. Veel éénverdieners of alleenstaanden werken in sectoren waarbij nul-urencontracten gangbaar zijn. Dat zijn vaak sectoren die aangeven een “flexibele schil” nodig te hebben om snel extra mensen in te kunnen zetten als het druk lijkt te worden bij een evenement, op een terras enz.

 

Voor de mensen die die “schil” vormen, betekent een nul-urencontract dat ze geen zekerheid hebben over de hoogte van hun inkomen die maand. Dat heeft weer gevolgen voor het wel of niet kunnen betalen van de vaste lasten en alle noodzakelijke uitgaven. De onzekerheid die dit meebrengt, heeft ook gevolgen voor het wel of niet mogen betrekken van een huurwoning of het verkrijgen van koopwoning.

 

5.9 Jongeren zonder goede opleiding

Jongeren zonder goede opleiding, maken minder kans op een baan met een redelijk of goed inkomen. Vanuit Leerplicht en ons Reïntegratiebeleid doen we er alles aan om jongeren te motiveren om alsnog een startkwalificatie of diploma te halen. Dat biedt het meeste perspectief op een goede toekomst.

 

5.10 AOW’ers zonder aanvullend pensioen of met een heel klein pensioentje

In veel gevallen kunnen AOW’ers met een laag inkomen zich goed redden. Vooral als ze al lang in hetzelfde huurhuis wonen, zijn de huurlasten vaak goed op te brengen. Als ze om gezondheidsredenen willen verhuizen naar een kleinere woning of een woning die gelijkvloers is, dan krijgen ze te maken met een nieuwe huurprijs die op dat moment “marktconform” is. In de meeste gevallen betekent dit dat de huur een stuk hoger is dan hun oude huur die met kleine stapjes jaarlijks verhoogd werd. Het verschil wordt nooit helemaal gecompenseerd door een hogere huurtoeslag. Ook krijgen ouderen vaker te maken met hogere lasten vanwege ziektekosten en eigen bijdragen voor voorzieningen die ze nodig hebben.

 

5.11 Laagtaalvaardigen

Veel laagtaalvaardigen hebben moeite met het geschreven woord en zeker als het brieven van instanties betreft met moeilijke woorden of veel tekst. Hierdoor kost het hen extra inspanning om te weten wat er in die post staat. Veel laagtaalvaardigen hebben ook moeite met schrijven en rekenen. We stimuleren hen om op les te gaan. Voor de groep die moeite heeft met budgetteren, heeft St. Knip speciaal een budgetcursus voor laagtaalvaardigen ontwikkeld. De cursus duurt een paar lessen langer en er wordt per les minder stof behandeld. Op die manier hoopt men dat laagtaalvaardigen meer hebben aan het volgen van een budgetcursus. We starten een pilot en monitoren of dit het gewenste resultaat heeft alvorens we besluiten of dit een mogelijk vervolg krijgt.

 

Voorstel nieuw beleid: naast de gewone budgetcursussen starten we een pilot met een cursus budgetteren voor laagtaalvaardigen.

 

5.12 Statushouders

Veel statushouders en migranten die hier soms al vele jaren verblijven, hebben moeite met de Nederlandse taal. Statushouders die geen of onvoldoende Nederlands spreken, lopen het risico op eenzaamheid, sociale uitsluiting en op permanente uitkeringsafhankelijkheid als het niet lukt om aan het werk te komen. Naast het reguliere taalaanbod vanuit de inburgering, verwijst het Taalhuis naar passende taalondersteuning. Een voorbeeld hiervan is dat statushouders de Nederlandse taal kunnen oefenen met vrijwilligers van Humanitas in de Taaloefenwerkplaats.

 

Statushouders krijgen in het kader van hun inburgering ook informatie over financiële zaken. Een aantal groepen statushouders heeft de training Eurowijzer gevolgd. Ook de vrouwelijke nareizigers van statushouders, krijgen deze training aangeboden. Vanuit het Inburgeringsbeleid wordt bekeken of er een standaard aanbod kan worden gedaan in de vorm van het aanbieden van deze training Eurowijzer.

 

In 2022 treedt de nieuwe Inburgeringswet in werking. Hierbij krijgt de gemeente de plicht om het eerste half jaar de vaste lasten van de inburgeraar te regelen via een inhouding op de bijstandsuitkering. Om te voorkomen dat de statushouders door deze zogeheten “ontzorging” geen besef ontwikkelen van de manier waarop we in Nederland onze rekeningen betalen en met geld omgaan, wordt via het Inburgeringsbeleid voorgesteld om hiervoor Eurowijzer en waar nodig, individuele budgetcoaching van Vluchtelingenwerk in te zetten.

 

5.13 Kinderen die niet met hun gezin met vakantie gaan

Humanitas heeft in onze gemeente jarenlang activiteiten verzorgd tijdens de zomervakantie om kinderen een leuke (mid)dag te bezorgen. Humanitas heeft voor 2021 een structurele subsidie aangevraagd om voor 20 kinderen een vakantiekamp te kunnen organiseren. Het betreft kinderen die opgroeien in huishoudens die om financiële of andere redenen niet met vakantie gaan. Een apart budget hiervoor ontbrak in onze begroting, maar voor 2021 is een incidentele waarderingssubsidie toegekend uit de middelen van het Kindpakket met de intentie dit voor de komende jaren structureel te regelen.

 

Voor 2022 wordt een structurele subsidie gevraagd van € 8.000,- om 20 kinderen een week lang een vakantiekamp te kunnen aanbieden.

 

Voorstel nieuw beleid: We benutten de Klijnsmamiddelen met ingang van 2022 ook voor een structurele subsidie ad € 8.000,- aan Humanitas voor het organiseren van een vakantiekamp voor 20 kinderen die opgroeien in huishoudens die niet met vakantie kunnen.

 

5.14 ZZP’ers, flexwerkers, ondernemers en werkende armen

Van diverse kanten wordt aandacht gevraagd voor de werkenden met een minimuminkomen, mensen met een nul-uren contract en voor werkenden die het door de Corona-pandemie zwaar hebben. Met name mensen die hun werk (deels) kwijt zijn geraakt of ondernemers die het zwaar hebben, kampen vaak met financiële onzekerheid en stress als gevolg van de Corona-maatregelen.

 

De gemeente voert tijdelijke ondersteunende maatregelen uit die specifiek gericht zijn op ondernemers en ZZP’ers, zoals de TOZO en de TONK. Daarnaast staat het reguliere aanbod van ondersteuning en minimaregelingen voor hen open.

 

5.15 Conclusie

Uit bovenstaande blijkt dat wel dat armoede jong en oud kan treffen en zowel werkenden als niet werkenden.

 

Voor alle in dit hoofdstuk genoemde doelgroepen geldt dat we een extra inspanning moeten leveren om hen te bereiken met informatie over onze regelingen en voorzieningen. Voor een deel zal dit prima kunnen via de gemeentelijke website. Voor andere doelgroepen zullen we andere communicatiekanalen moeten inzetten.

 

Voorstel nieuw beleid: we houden bij ons beleid voor minima rekening met de verschillende doelgroepen die extra aandacht nodig hebben. We leveren maatwerk waar nodig om de mensen in die doelgroep te bereiken om hen te kunnen informeren over onze regelingen en voorzieningen.

 

 

H6 Missie en visie van ons nieuwe Armoedebeleid

6.1 Plan B

We zouden allemaal wensen dat Plan B niet nodig is. We gaan immers allemaal voor Plan A: een stabiele financiële situatie zonder geldzorgen. Waarbij de uitgaven en de inkomsten in balans zijn en we zonder problemen rond kunnen komen.

 

Maar we maken allemaal wel eens de situatie mee dat er toch hogere uitgaven zijn of dat het inkomen daalt door werkloosheid, echtscheiding, ziekte of pensionering. Als het evenwicht tussen inkomen en uitgaven verstoord is, dan is een ingreep nodig. Anders wordt de kloof tussen het inkomen en de benodigde uitgaven – en daarmee het probleem - steeds groter. Met andere woorden: we moeten een plan B hebben om op terug te vallen.

 

Voor velen is Plan B een buffertje. Een bedrag op de spaarbank voor noodgevallen. Wat extra levensmiddelen in de voorraadkast. Maar onderdeel van Plan B kan ook zijn dat je een goed netwerk om je heen hebt, waar je in tijden van nood op kunt terug vallen: je ouders, je broers of zussen of een goede vriend of vriendin. Mensen waarbij je even wat mag lenen, zodat je die onverwachte rekening kunt betalen zonder bijkomende kosten. Mensen die erop vertrouwen dat je ook weer terugbetaalt en dat je er ook bent voor hen, als zij in die situatie terecht komen.

 

Plan B kan ook zijn dat je tijdig hulp vraagt als je merkt dat je niet goed rond kunt komen. Of dat je probeert meer werk te krijgen of een beter betaalde baan. Of nagaat hoe je kunt bezuinigen op de vaste lasten en de andere uitgaven. Plan B staat voor alles dat je kunt doen om financieel weer in rustig vaarwater te komen, waarbij je inkomen en uitgaven weer in balans zijn.

 

Plan B heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het bieden van perspectief op een financieel stabiele situatie en het bestrijden en voorkomen van armoede. Plan B is er ook voor hen die een vangnet naast de eigen omgeving nodig hebben om weer verder te kunnen zonder grote geldzorgen.

 

Plan B betekent niet achter over leunen, omdat anderen er voor je zijn. Nee, het betekent open staan voor verandering en het accepteren dat er wat moet gebeuren om weer in financieel rustig vaarwater te komen. Plan B staat voor aan de slag gaan om –waar nodig met hulp van anderen – inzicht te krijgen in je financiële situatie en de mogelijkheden om je inkomen te vergroten of je uitgaven te verlagen. Want Plan B begint met de A van Actie. In beweging komen. Uitzoeken hoe het zit en hoe het beter kan.

 

Met ons nieuwe Armoedebeleid beogen wij mensen die dat nodig hebben te helpen aan Plan B. Ondersteuning bij het vinden van die noodzakelijke nieuwe financiële balans. We stimuleren mensen om mee te denken over wat zij nodig hebben om die balans te hervinden. Want ook met een hoog inkomen en nog veel hogere uitgaven, is er sprake van een situatie die verandering vergt om de balans weer te herstellen.

 

Ons nieuwe Armoedebeleid gaat in essentie om het hervinden van de balans. Dat kan zijn door middel van een ruimhartig beleid met betrekking tot regelingen waar minima gebruik van kunnen maken. Maar even belangrijk is het bieden van perspectief en hulp om de uitgaven weer in overeenstemming te brengen met de inkomsten.

Soms betekent dit het volgen van een meerjarig schuldhulptraject om de schuldeisers naar vermogen terug te betalen en daarna weer schuldenvrij te zijn. Anderen zijn gebaat bij een cursus budgetteren om inzicht te krijgen hoe ze zelf die balans kunnen herstellen. Weer anderen hebben wellicht aanmoediging en hulp nodig bij het vinden van een baan of omscholingstraject om weer kansrijk te worden op het vinden van werk.

 

De Coronacrisis heeft meer dan ooit duidelijk gemaakt dat armoede of het terecht komen in een onbalans tussen inkomsten en uitgaven iedereen kan overkomen. De succesvolle ondernemer in de horeca, de evenementensector of de toeristenbranche. De flexwerker of nul-urencontract-werker die ontslagen wordt omdat het werk is weggevallen. De ZZP’er die geen nieuwe opdrachten krijgt. We zagen dat de mensen met een goede financiële buffer het de eerste maanden konden uitzingen, maar ook een goede financiële buffer raakt op als de inkomsten stagneren en de uitgaven doorlopen.

 

Corona vraagt om herbezinning. Om verandering van baan als dat mogelijk is. Om grote beslissingen te nemen als het gaat over de levensvatbaarheid van een bedrijf. Het gaat over om- en bijscholing om aan de slag te kunnen gaan in sectoren van de arbeidsmarkt die nog wel krapte vertonen. Het vraagt bovenal om Plan B: actie om de tering naar de nering te zetten. Actie om weer in financieel rustig vaarwater te komen.

 

Ons gemeentelijke beleid is erop gericht om zo veel mogelijk mensen te ondersteunen met het hervinden van deze o zo belangrijke balans. We vertrouwen op de creativiteit van onze Midden-Drentse ondernemers om hun onderneming waar mogelijk levensvatbaar te houden of om de koers te verleggen naar andere, meer kansrijke ondernemingen. We stimuleren onze inwoners om hun aankopen bij lokale ondernemers te doen in plaats van online te shoppen. We bieden waar mogelijk een vangnet voor degenen die het hardst getroffen zijn door werkloosheid of urenverlies waardoor de inkomsten sterk zijn gedaald.

 

Plan B gaat ons allen aan. Hebben we een buffer voor moeilijke tijden? Hebben we onze uitgaven en inkomsten in balans? Hebben we een sociaal netwerk waar we op terug kunnen vallen? Wat kunnen we zelf doen om weer te zorgen voor een stabiele financiële situatie? Maar ook: hoe kunnen we anderen bijstaan die nog geen Plan B hebben? Kunnen we elkaar onderling helpen om de weg te vinden naar ondersteuning van buitenaf die soms (tijdelijk) nodig is om daarna weer zelf verder te kunnen?

 

We kunnen niet zonder een persoonlijk plan B. We realiseren ons dat weten nog geen doen is. Dat niet iedereen die weet dat het financieel mis gaat, ook in actie komt en plan B maakt en uitvoert om de inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen. Financiële onrust brengt ook met zich mee dat men soms door de bomen het bos niet meer ziet. Dat men niet weet hoe men de balans kan herstellen. Dat men passief wordt en eerst emoties als schaamte en schuldgevoelens moet overwinnen voordat actie mogelijk wordt.

 

6.2 Zelfredzaamheid

Anno 2021 constateren we dat (financiële) zelfredzaamheid een begrip is uit de vorig eeuw en dat de houdbaarheidsdatum hiervan grotendeels is verstreken. Financiële zelfredzaamheid hoort bij een maatschappij met een of twee lonen die op één rekening binnen komen, waarvan de vaste lasten en de boodschappen betaald kunnen worden.

 

Zelfredzaamheid hoort bij een maatschappij die nog niet te maken heeft met de Toeslagenwet, de Kostendelersnorm of de Wanbetalersregeling. Een maatschappij waarbij de Belastingdienst nog geld inde en geen geld gaf. Een maatschappij waarbij je niet uitgesloten werd van een aanvullende verzekering als je achterliep met de betaling van de premies, omdat je dacht dat de Zorgtoeslag inkomen was en niet een vergoeding voor een hele hoge Zorgpremie.

 

Zelfredzaamheid hoorde bij een periode waarin je met hulp van wat mensen om je heen, eigenlijk best wel wist hoe het financieel zat. Als de huur te hoog was voor je inkomen, moest je minder huur betalen omdat de woningbouw voor jou huursubsidie ontving. De woningbouw zorgde er wel voor dat ze hun geld kregen. Hoe anders is dat nu. Nu krijg je huurtoeslag die je zelf over moet maken naar de woningbouw.

 

De Belastingdienst geeft grote bedragen aan allerlei toeslagen op basis van een schatting die je zelf moet maken van je jaarinkomen. En wat is dat inkomen dan als je een nul-urencontract hebt? Of flexwerker bent? Als je niet weet of je aan het eind van het jaar nog wel samen bent met je partner? Of wanneer je gaat werken of juist je baan dreigt te verliezen?

 

Veel mensen weten niet dat de Toeslagen voorschotten zijn die pas 2 jaar na ontvangst worden vergeleken met je werkelijke inkomen in dat jaar. En dat je ook moet terugbetalen over een periode dat je wel volledig recht had op de toeslag als je niet aan het eind van het jaar was gaan werken of een beter betaalde baan kreeg. Want dat is het zure van voorschotten die geen voorschot genoemd worden: je moet ze wel terugbetalen als je volgens de Belastingdienst teveel hebt ontvangen. En als je dat niet snel genoeg doet, dan is de Belastingdienst zelfs nog bevoegd om zomaar geld van je rekening af te halen. Dat gaat verder dan je ooit had kunnen denken. En je kunt er niets tegen doen.

 

Zelfredzaamheid is een gedateerd begrip geworden als het gaat over financiële zelfredzaamheid. We moeten constateren dat het financieel zo ingewikkeld is geworden met stukjes inkomen die soms geen inkomen maar een voorschot zijn, dat we het streven naar zelfredzaamheid moeten loslaten als het gaat om minima.

 

Het is niet reëel meer om van mensen die zo afhankelijk zijn van de Rijksoverheid, de Belastingdienst, en de Uitkeringsinstanties voor heffingskortingen, huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag, kinderbijslag, uitkering, kwijtschelding en gemeentelijke regelingen, te verwachten dat ze zelfredzaam zijn. Het is niet reëel om aan te nemen dat alle mensen uit zichzelf weten hoe al die wetten en regels in elkaar zitten, wie ze uitvoert en hoe ze krijgen waar ze recht op hebben.

 

6.3 Plan B: Samen Sterk!

Het enige antwoord op het hedendaagse woud aan wetten, regelingen en verplichtingen is: we ondersteunen u. We doen het samen. Samen sterk. We helpen u om het overzicht te krijgen. Om samen stap voor stap de dingen te regelen die in dit land geregeld moeten worden. Om samen te kijken waar u tegenaan loopt en daar een oplossing voor te vinden. Om samen te kijken welke hulp u nodig heeft om voorlopig weer verder te kunnen. En als de volgende brief vragen oproept, kijken we weer samen wat van u gevraagd wordt en hoe u dat kunt regelen.

 

De meeste mensen rijden auto, maar kunnen die niet zelf repareren als die stuk is. We vinden het normaal voor hulp verzekerd te zijn en om de ANWB te bellen als we pech hebben onderweg. We vinden het normaal dat een deskundige (lees: monteur) de auto repareert en dat we de auto pas weer ophalen als hij klaar is.

 

Nu moeten we wennen aan het nieuwe normaal: we hebben ook een deskundige nodig als ons financiële systeem hapert en we moeite hebben om rond te komen. Ook in het nieuwe normaal hoeven we ons daar niet voor te schamen. In het nieuwe normaal weten we niet alleen de garage te vinden, maar ook de mensen die ons kunnen helpen bij geldzaken, de administratie en alle vragen omtrent de wetten en regels waar we tegenaan lopen. En net als bij de auto: we doen wel zelf wat we kunnen. We tanken zelf, we houden de auto netjes en schoon en we laten de APK-keuring en de reparaties die ons verstand te boven gaan, over aan mensen die er wel verstand van hebben. De inkomenscheck bij de sociaal raadsvrouw is een soort financiële APK.

 

De sociaal raadsvrouw, de cliëntondersteuners, maatschappelijk werkers en de consulenten bij de gemeente zijn degenen die kunnen helpen om vragen te beantwoorden voordat het problemen worden. En met hen vele andere hulpverleners die samen met de klant stap voor stap tot een oplossing kunnen komen als er problemen zijn. “Samen” is het nieuwe normaal in het woud van wet- en regelgeving.

 

6.4 Missie

De missie van ons strategische Armoedebeleid blijft in de kern hetzelfde zoals we die eerder hebben geformuleerd: “Niemand aan de kant, iedereen in Midden-Drenthe is op een positieve manier betrokken bij de samenleving, hetzij door werk, hetzij door een vorm van maatschappelijke participatie, hetzij door hun contacten met familie, vrienden en buren als zij zelf niet meer actief kunnen zijn. Er is een goed vangnet voor hen die ondersteuning nodig hebben.”

 

In dit nieuwe beleid voegen we aan deze missie wel iets toe: “o.a. om de inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen, zodat er perspectief op een stabiele financiële situatie ontstaat. Welke ondersteuning daarvoor nodig is, hangt af van de persoon en de situatie. Het maken van Plan B vergt maatwerk, en dat doen we samen met degene die hulp vraagt onder het motto: “Samen Sterk!”.

 

Daarmee wordt onze nieuwe missie:

Niemand aan de kant, iedereen in Midden-Drenthe is op een positieve manier betrokken bij de samenleving, hetzij door werk, hetzij door een vorm van maatschappelijke participatie, hetzij door hun contacten met familie, vrienden en buren als zij zelf niet meer actief kunnen zijn. Er is een goed vangnet voor hen die ondersteuning nodig hebben, o.a. om de inkomsten en uitgaven weer in balans te brengen, zodat er perspectief op een stabiele financiële situatie ontstaat. Welke ondersteuning daarvoor nodig is, hangt af van de persoon en de situatie. Het maken van Plan B vergt maatwerk, en dat doen we samen met degene die hulp vraagt onder het motto: “Samen Sterk!”.

 

6.5 Visie

Ook de visie gieten we in een eigentijds jasje.

 

Nieuw is dat we er ons steeds meer bewust van zijn geworden dat mensen die door armoede chronische stress ervaren vaak moeite hebben om te bedenken en te doen wat nodig is om uit de financiële zorgen te komen.

 

Ook zijn we ons er meer en meer van bewust geworden dat voor een groep mensen de wereld waarin ze leven zo ingewikkeld is geworden door de vele wetten en regels, dat het niet meer reëel is om te verwachten dat zij volledig zelfredzaam zijn. Ook mensen die over het algemeen prima zonder hulp hun leven op orde hebben, kunnen van het ene op het andere moment in de situatie terecht komen dat ook voor hen de wereld op de kop staat en ze niet weten hoe ze uit die situatie kunnen komen.

 

De Coronacrisis maakt eens te meer duidelijk dat het wegvallen van het inkomen, financiële onzekerheid of armoede iedereen overkomen en dat iedereen op een goed moment afhankelijk kan worden van anderen of van instanties om weer grip te krijgen op de situatie. We realiseren ons steeds meer dat we elkaar nodig hebben om niet met zijn allen om te vallen. Waar voorheen het streven gericht was op onszelf “Zelf-redzaamheid” is nu “Samen” het nieuwe normaal als we er zelf niet uitkomen.

 

In ons oude beleid lag het accent op regelingen en het bieden van perspectief. In deze beleidsnota staat het woord “ondersteuning” centraal. Als gemeente ondersteunen we mensen die dat nodig hebben bij het proces om weer grip te krijgen op hun situatie. Daarbij staat de mens centraal.

 

De nieuwe visie luidt:

Vanuit ons Armoedebeleid gaat het niet alleen om het vergroten van de financiële armslag van minima, maar ook om het tegengaan van (gevoelens van) sociale uitsluiting vanwege een laag inkomen en om het bieden van perspectief op volwaardige participatie in deze maatschappij.

 

We werken vanuit de visie dat het gebruik van regelingen en voorzieningen in onze gemeente een recht is en geen gunst. We gaan uit van de visie dat mensen naar vermogen participeren in de samenleving en bijvoorbeeld gebruik maken van ondersteuning om weer aan het werk te komen, te sporten of te leren lezen en schrijven. We zijn ons ervan bewust dat mensen die door armoede chronische stress ervaren, vaak moeite hebben om te bedenken en te doen wat nodig is om uit de financiële zorgen te komen. We ondersteunen hen bij het proces om weer grip te krijgen op hun situatie. Dat doen we samen. Daarbij staat de mens centraal.

 

 

H 7 Doelstellingen nieuw Armoedebeleid

 

In dit hoofdstuk beginnen we met het uiteindelijke doel dat we met het nieuwe beleid willen bereiken. We geven de onderliggende doelen aan en - zoals gebruikelijk in een strategische beleidsnota - benoemen we de speerpunten van ons beleid voor de komende periode.

 

7.1 Het uiteindelijke doel van het nieuwe Armoedebeleid

We willen dat onze inwoners naar vermogen participeren in de maatschappij en dat ze een stabiele financiële situatie hebben, waarbij hun uitgaven en inkomsten met elkaar in balans zijn.

We zetten actief in op preventie en vroegsignalering. We gaan het niet gebruik van regelingen tegen en waar mogelijk zorgen we voor eenvoudige formulieren en aanvraagprocedures.

 

We streven ernaar dat onze inwoners weten waar ze recht op hebben en zo mogelijk zelf de regelingen aanvragen. We zorgen er ook voor dat ze weten waar ze hulp kunnen krijgen. Zonodig is er ondersteuning om ervoor te zorgen dat hun inkomsten en uitgaven in balans zijn. We helpen zonodig bij het aanpakken van de oorzaken van armoede en bij het oplossen van schulden.

 

In een sociaal en ondernemend Midden-Drenthe stellen we de mens centraal. Waar nodig zijn onze regelingen en voorzieningen beschikbaar om mensen te ondersteunen om actieve en ondernemende inwoners te zijn.

 

Wat wij willen bereiken met het nieuwe Armoedebeleid ziet er in een schema zo uit:

 

7.2 Doelstellingen van het nieuwe Armoedebeleid

Met het uiteindelijke doel voor ogen, koppelen hieraan de volgende doelstellingen:

  • 1.

    We zetten in op preventie en vroegsignalering. Onze inwoners weten waar ze terecht kunnen bij vragen en problemen op financieel, sociaal en juridisch gebied.

  • 2.

    Onze minima en de hulpverleners weten dat er Minimaregelingen zijn en waar ze die aan kunnen vragen.

  • 3.

    We gaan het niet gebruik van regelingen tegen en bekijken per doelgroep hoe we hen het beste kunnen bereiken.

  • 4.

    Waar mogelijk vereenvoudigen we procedures, formulieren en de woordkeus in onze brieven en beschikkingen.

  • 5.

    5. We hebben oog voor het feit dat mensen die door armoede last hebben van chronische stress vaak moeite hebben met het bedenken en doen wat nodig is om weer grip te krijgen op hun situatie. Daarom werken we samen met hen aan hun Plan B.

 

7.3 Hoe willen we dat bereiken?

7.4 Speerpunten voor de komende periode

Voor de komende jaren benoemen we de volgende speerpunten die ons zijn aangereikt door de Minimaraad, maar die breed gedragen worden:

  • 1.

    toegankelijkheid van de regelingen en vormen van ondersteuning

  • 2.

    informatievoorziening over het armoedebeleid

  • 3.

    preventie en

  • 4.

    vroegsignalering

 

7.5 Doelstellingen met betrekking tot de speerpunten

We formuleren doelstellingen zodanig dat we bij een evaluatie van dit beleid kunnen nagaan of we ze gehaald hebben. Sommige doelstellingen geven we aan voor 2022, maar daarna blijven we dat doen, tenzij de resultaten aanleiding geven om bij te sturen. Dit zijn de punten die continuïteit behoeven door de jaren heen.

Speerpunt 1: We willen dat de regelingen en ondersteuning toegankelijk zijn

  • Voor 1 april 2022 ligt er een nieuwe verordening Minimaregelingen bij de raad en is de Zorgkostenregeling aangepast aan het door de raad vastgestelde Armoedebeleid.

  • We creëren de mogelijkheid om Minimaregelingen met behulp van DigiD aan te vragen.

  •  

Speerpunt 2: Onze informatievoorziening is actueel en we communiceren breed over onze regelingen voor minima

  • We gaan aan de slag met ons Communicatieplan.

 

Speerpunt 3: We willen voorkomen dat onze inwoners in de financiële problemen raken

  • We gaan het niet gebruik van minimaregelingen tegen. We zetten in op een stijging van het aantal toekenningen in 2022 van de regeling voor activiteiten, gratis zwemles voor kinderen, de niet vergoede zorgkosten en compensatie eigen risico ten opzichte van 2020.

  • In 2022 zien we een stijging van het aantal mensen dat contact opneemt met de budgetconsulent voor informatie en advies ten opzichte van 2020.

 

Speerpunt 4: We herkennen signalen van financiële problemen en reageren daar adequaat op

  • In de tweede helft van 2022 evalueren we de eerste ervaringen met vroegsignalering van de signalen van vaste lasten partners als de energieleveranciers, woningcorporaties, zorgverzekeraars en waterbedrijven.

  • In de tweede helft van 2022 starten we met een actie om alle nieuwe bijstandsgerechtigden met schulden actief door te verwijzen naar de budgetconsulent onder het motto dat het belangrijk is om ook een relatief kleine schuld aan te pakken, om erger te voorkomen. Vanaf januari 2023 (of zoveel eerder als mogelijk is) doen we hetzelfde met het zittende bijstandsbestand.

  • In 2022 voeren we gesprekken met minimaal 6 huisartsen om na te gaan of ze bereid zijn om actief door te verwijzen naar de budgetconsulent als ze signalen opvangen van financiële zorgen of zelfs financiële problematiek.

 

7.6 Evaluatie

Halverwege de looptijd van deze beleidsnota, in 2024, zullen wij dit beleid evalueren en zonodig voorstellen doen voor aanpassing.

 

 

Hoofdstuk 8 Financieel kader

 

In dit hoofdstuk staat het financieel kader van het Armoedebeleid centraal. De kosten voor het armoedebeleid zijn voor een deel terug te vinden in de begroting. Voor de nieuwe voorstellen in deze nota wordt voorgesteld dekking te vinden in bestaande budgetten.

 

In onderstaande tabel worden de werkelijke kosten van 2019 weergegeven. In 2020 nam het gebruik van minimaregelingen af in verband met de lockdown als gevolg van de Coronapandemie. Sportvoorzieningen, zwembaden, scholen enz. waren bijna het gehele jaar gesloten, waardoor er nauwelijks gebruik kon worden gemaakt van sportclubs, culturele activiteiten, evenementen enz. De werkelijke kosten in 2019 geven daardoor een reëler beeld van het gebruik van minimaregelingen dan de werkelijke kosten in 2020.

 

Huidig beleid

Werkelijke kosten 2019

Begroot 2022

Kindpakket

€ 68.205,50

€ 117.674,-

Uitkering voor activiteiten

€ 203.950,74

€ 212.500,-

Zorgkostenregeling

In bijz. bijstand

In bijz. bijstand

Collectieve Ziektekostenverz. Minima

€ 34.167,32

€ 45.000,-

Lening voor een PC / device

€ 2.808,07

€ 10.500,-

Individuele inkomenstoeslag

In bijz. bijstand

In bijz. bijstand

Individuele studietoeslag

In bijz. bijstand

In bijz. bijstand

Bijzondere bijstand

€ 878.838,89

€ 624.102

Regeling duurzame gebruiksgoederen

In bijz. bijstand

In bijz. bijstand

Voedselbank

€ 9.200.=

€ 9.200,-

Sociaal raadsvrouw

€ 100.959,-

€ 115.351,-

Humanitas Thuisadministratie

€ 1.500,-

€ 1.500,-

 

Nieuw beleid

 

Geldplannen van het Nibud

€ 2.500,-

Kindervakantieweken Humanitas

€ 8.000,-

Noodpotje teamleider sociale zaken

€ 5.000,-*

Budgetcursussen

€ PM **

Communicatiebudget

€ 5.000,-***

* Het geld in dit noodpotje hoeft pas aangevuld te worden als de noodzaak daar is. Naar verwachting is dit budget toereikend om in schrijnende gevallen soelaas te bieden, ofwel als lening, of als gift. In geval van een lening, komt dit geld weer terug.

** Voorheen werd dit gefinancierd uit andere middelen die niet meer beschikbaar zijn. Er is sprake van co-financiering met de woningcorporaties.

*** In het eerste jaar zal meer budget nodig zijn, dan in de jaren erna.

 

 

Bijlage 1 : Communicatieplan

 

Gemeente Midden-Drenthe

Communicatieplan Armoedebeleid

Voorwoord

Elke gemeente heeft een belangrijke rol in het bestrijden van armoede in de gemeente en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Daarnaast heeft de gemeente de regiefunctie bij het Armoedebeleid. De uitvoering en verantwoordelijkheid hiervan ligt niet alleen bij de gemeente, maar ook bij andere organisaties. Door breed de verbindingen te realiseren, versterken de organisaties elkaar en wordt uiteindelijk de zelfredzaamheid van inwoners in Midden-Drenthe positief beïnvloed.

 

Doelstellingen van het beleid 2022-2026

  • 1.

    We zetten in op preventie en vroegsignalering. Onze inwoners weten waar ze terecht kunnen bij vragen en problemen op financieel, sociaal en juridisch gebied.

  • 2.

    Onze minima en de hulpverleners weten dat er Minimaregelingen zijn en waar ze die aan kunnen vragen.

  • 3.

    We gaan het niet gebruik van regelingen tegen en bekijken per doelgroep hoe we hen het beste kunnen bereiken.

  • 4.

    Waar mogelijk vereenvoudigen we procedures, formulieren en de woordkeus in onze brieven en beschikkingen.

  • 5.

    We hebben oog voor het feit dat mensen die door armoede last hebben van chronische stress vaak moeite hebben met het bedenken en doen wat nodig is om weer grip te krijgen op hun situatie. Daarom werken we samen met hen aan hun Plan B.

 

Met overkoepelend doel

We willen dat onze inwoners naar vermogen participeren in de maatschappij en dat ze een stabiele financiële situatie hebben, waarbij hun uitgaven en inkomsten met elkaar in balans zijn.

  • We gaan het niet gebruik van minimaregelingen tegen. We zetten in op een stijging van het aantal toekenningen in 2022 van de regeling voor activiteiten, gratis zwemles voor kinderen, de niet vergoede zorgkosten en compensatie eigen risico ten opzichte van 2020.

  • We bieden cursussen budgetteren aan, ook voor jongeren en laagtaalvaardigen. In 2022 willen we een cursus aanbieden waar minimaal 8 jongeren aan deelnemen. Daarnaast willen we in 2022 een speciale budgetcursus aanbieden voor minimaal 8 laagtaalvaardigen.

  • In 2022 zien we een stijging van het aantal mensen dat contact opneemt met de budgetconsulent voor informatie en advies ten opzichte van 2020.

  • In 2022 maken we een start met extra aandacht voor veranderingen bij grote gebeurtenissen in het leven die financiële gevolgen hebben: scheiding, ziekte, overlijden van een partner, aan het werk gaan enz. Dat doen we bij de intake en heronderzoeken van onze bijstandsgerechtigden en bijvoorbeeld via publicaties in de lokale kranten. We vragen hulpverleners om hier ook extra aandacht aan te besteden.

 

Algemene doelstellingen vanuit communicatief oogpunt

  • Zo groot mogelijk bereik van de armoede regelingen realiseren binnen de doelgroep en stakeholders (Kennis van de regelingen door voorlichting en communicatie)

  • De doelgroep staat positief ten opzichte van instanties en de regelingen (houding)

  • De doelgroep maakt gebruik van de voorzieningen (gedrag)

  • Aanvraagprocedure(s) moeten duidelijk, eenvoudig en vooral ‘laagdrempelig’ zijn.

 

 

Doelgroepen

 

Primaire doelgroep

Alle inwoners in Midden-Drenthe vallend onder de minima; of huishoudens die van een minimum inkomen moeten rondkomen. Dat betekent een inkomen van 120 procent of lager. Dit zijn:

Cijfers CBS voor Midden-Drenthe over 2019 en aantal bijstandsgerechtigden in Midden-Drenthe per 1 juni 2021 voor wat betreft aantal volwassenen (561) en kinderen tot 18 jaar in bijstandsgezinnen(214).

Uit onderzoek blijkt dat iedere doelgroep zijn eigen drempels ervaart om regelingen aan te vragen. Voorbeeld schaamte, onbekendheid en taalbarrière zijn veelgenoemde oorzaken.

 

Aanbevelingen communicatie en beter bereik

A positief (beeld) merk positioneren

B Boodschap naar behoefte

C Centrale plek/loket communiceren

D Benader proactief

 

De mensen die voor de regelingen in aanmerking komen zijn onder andere te vinden bij:

- Mensen met hoge zorgkosten

- Gepensioneerden

- Jongeren

- WW-ers

- Minima met inkomens tot 120 procent van bijstandsniveau en voor sommige regelingen 130%

 

Secundaire doelgroep:

Stakeholders en partners in uitvoering om de regelingen te verspreiden zijn:

• De Gemeenteraad

• De Minimaraad

• de Wmo-raad

• de Voedselbank

• de cliëntondersteuners van St. Welzijnswerk Midden-Drenthe

• het maatschappelijk werk (nu ook ondergebracht bij St. Welzijnswerk)

• beide woningcorporaties Woonservice en Actium

• de schuldhulporganisatie (Sociaal.nl)

• de sociaal raadsvrouw

• de organisatie die budgetcursussen organiseert (St. Knip)

• Stark

• Cosis

• Humanitas Thuisadministratie

• Vluchtelingenwerk

• het IDP (Interkerkelijk Diakonaal Platform Midden-Drenthe)

• Inwoners van de gemeente Midden-Drenthe (zijnde ook niet minima)

 

Inzet communicatie

Strategie: door de inzet van communicatie wordt het bereik vergroot. We genereren een bredere bekendheid in het lokale netwerk door informatiestromen om het bereik van regelingen verder te vergroter.

  • Aanpak communicatie verder professionaliseren, optimaliseren

  • Communicatiemiddelen in de keten doorplaatsen bij partners – zodat zij verantwoordelijk worden voor communicatie en door kunnen zetten.

  • Expertise van professionals gebruiken om bereik te vergroten (gedaan via interviews)

  • Inzet van communicatiebudget = € 5.000,-

 

Boodschap

Kennis, houding en gedrag

Inwoners kennen hun eigen situatie vaak wel. Ze hoeven hier in de communicatie niet (erg) aan te worden herinnerd. Zet in op een sterk en positief beeldmerk. Iets dat niet gaat over schulden en armoede, maar betrekking heeft op de behoefte zoals: extra hulp bij een laag inkomen of geldzaken.

Kennis over de regelingen vergroten – gebruik communicatiemiddelen en teksten die aansluiten bij de doelgroep.

Vervolgens is het belangrijk dat de inwoner zelf positief staat ten opzichte van regelingen en instanties. Dit is een moeilijk punt. Maar wanneer dit zover is – help dan direct.

 

*Focus in de communicatie op de mogelijkheden; een leuk uitje/meer vrijheid in…

*Maak gebruik van een beeldmerk voor de herkenbaarheid – HERHALING

*Laat zien dat aanvragen makkelijk is!

 

Creëer een positief beeldmerk

Op basis van het motto van het Armoedebeleid van de gemeente Midden-Drenthe – Samen sterk!

 

We laten een beeldmerk opstellen en zorgen ervoor dat dit in alle communicatie terugkomt.

• Eenheid

• Herkenbaarheid voor de doelgroep

 

Communicatiemiddelen

 

Mondeling informeel

Ervaringsdeskundigen informeren de minima, mensen die al gebruik maken van de regelingen en die er bekend mee zijn helpen mensen in hun omgeving. Ze leggen contact, nemen deel aan presentaties, workshops of vertellen hun verhaal in de media. Er worden voorlichtingsbijeenkomsten over het Armoedebeleid en de Minimaregelingen aan nieuwe mensen in de bijstand en aan organisaties die te maken hebben met minima gegeven. Er wordt gepeild of er belangstelling is voor informatiebijeenkomsten voor minima in bijv. een buurt- of dorpshuis.

 

Mondeling formeel

Organisaties uit het Sociaal Domein hebben dagelijks contact met de minima. Ze spelen voor ons een grote rol bij het actief informeren van de mensen over regelingen. Ze overleggen over structurele aanpak en oplossingen en hoe regelingen in de praktijk uitpakken. Ze weten waar behoefte aan is en kunnen zo snel activiteiten, voorlichtingsbijeenkomsten organiseren. Ze bieden hulp bij het invullen van formulieren.

 

Gedrukte informatie

Laat alle regelingen samenkomen in een brochure voor intermediairs. Geef aan dat het om informatie op dat moment gaat en tot wanneer het geldig is. Verwijs voor verder informatie naar de pagina op de gemeentelijke website (www.middendrenthe.nl/minimaregelingen) Stuur de secundaire doelgroep de brochure toe. Zorg ervoor dat zij de informatie uit de brochure delen met de minima.

*1 brochure met alle informatie, die elk jaar vervangen wordt, zodat er niet allemaal folders in omloop zijn, waarop men het zicht kwijtraakt.

Werk met een beperkt aantal folders: een voor ouderen en een voor gezinnen met jonge kinderen. Met deze twee folders kunnen 10 regelingen worden gecommuniceerd. Zorg ervoor dat ze via intermediairs worden verspreid naar minima, en plaats ze ook bij bv. huisartsen, apotheken en bibliotheken.

 

Digitale informatie

Makkelijk vindbaar op de gemeentelijke website www.middendrenthe.nl/minimaregelingen als op de websites van de partners. Deel de pagina op allerlei plaatsen, ook in de lokale media.

Op de website komen ook de links naar Bereken uw Recht, het Nibud en andere organisaties die van belang zijn voor minima en mensen met schulden.

We doen onderzoek of we op Sociale Media kunnen adverteren en de doelgroep op die manier kunnen ‘vinden’. We kunnen filmpjes maken en die richten op de doelgroep (alles afhankelijk van budget)

 

Lokale media

Een advertentie laten maken en die plaatsen in de wijk-/dorpskrantjes, de krant van Midden-Drenthe en de Smildiger Neiskrant.

 

De communicatiemiddelen worden na vaststelling in een communicatieplanning uitgewerkt.

 

 

Bijlage 2: Samenvatting van alle voorstellen voor nieuw beleid

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de PC regeling aan in een regeling voor devices en nemen bovengenoemde, verruimde voorwaarden op in de Verordening Minimaregelingen 2022. De volgende items vallen onder een device: (hybride) laptop, Chromebook, en een tablet.

 

Voorstel nieuw beleid: we maken onze aanvraagformulieren en beschikkingen zo eenvoudig mogelijk en benutten hierbij de feedback van ons klantenpanel, schrijfcoaches of van ambassadeurs laagtaligheid. We toetsen of de gevraagde bewijsstukken per regeling nodig zijn.

 

Voorstel nieuw beleid: we ontwikkelen digitale aanvraagprocedures voor de minimaregelingen en maken de procedures klantvriendelijker en eenvoudiger door alleen die vragen in beeld te brengen die voor dat huishouden van toepassing zijn.

 

Voorstel nieuw beleid: we ontwikkelen de mogelijkheid om aanvraagformulieren digitaal in te kunnen vullen en direct digitaal aan te kunnen leveren, met de mogelijkheid om scans of foto’s van bewijsstukken te kunnen uploaden.

 

Voorstel nieuw beleid: we creëren de mogelijkheid om formulieren voor minimaregelingen die via DigiD worden aangevraagd, voor in te vullen met de naam, geboortedatum en adresgegevens.

 

Voorstel nieuw beleid: We creëren een voorziening bij de teamleider Sociale Zaken voor urgente noden. We houden de uitgaven bij en benutten de informatie voor het signaleren van knelpunten in ons Armoedebeleid.

 

Voorstel nieuw beleid: we onderzoeken of we het beleid voor de gedoogvergunning kunnen aanpassen, zodat minima die het financieel zwaar hebben, alsnog tijdelijk een gedoogvergunning kunnen krijgen als ze op een recreatiepark wonen, om ervoor te zorgen dat ze dan maximaal een jaar lang in aanmerking kunnen komen voor huurtoeslag. Aan deze vergunning zouden dan voorwaarden gekoppeld kunnen worden als verplichte inschrijving bij Thuiskompas en een inspanningsverplichting om een andere woonruimte te accepteren.

 

Voorstel nieuw beleid: We stimuleren het gebruik van online tools die kunnen bijdragen aan preventie: een digitaal huishoudboekje, de website www.zelfjeschuldenregelen.nl, E-learning module om te leren budgetteren enz.

 

Voorstel nieuw beleid: We zorgen er door goede communicatie en voorlichting voor dat mensen weten waar ze voor ondersteuning terecht kunnen met hun vragen, voordat het problemen worden, of voordat de problemen verergeren. We gaan het niet gebruik van minimaregelingen tegen door er goede bekendheid aan te geven.

 

Voorstel nieuw beleid: We kopen de Geldplannen van het Nibud in. Voor diverse groepen en thema’s heeft het Nibud speciale online Geldplannen ontwikkeld: voor ZZP’ers, Statushouders, Jongeren die bijna 18 jaar zijn en geldplannen voor mensen die met pensioen gaan. Als de gemeente deze geldplannen op haar website zet, dan kunnen alle inwoners hier verder gratis gebruik van maken.

 

Voorstel nieuw beleid: We versterken de aandacht vanuit de Poort (intake bij de Sociale Dienst) voor preventie door het geven van presentaties over ons Armoedebeleid en de Minimaregelingen aan mensen die bijstand aanvragen. We bieden mensen die bijstand hebben of aanvragen, cursussen aan zoals budgetteringscursussen.

 

Voorstel nieuw beleid: We hebben aandacht voor de hoge kosten van energie. We stimuleren het vergelijken van energieleveranciers via websites als Gaslicht.com zodat mensen niet teveel betalen voor hun energie. We houden rekening met minima bij de energietransitie.

 

Voorstel nieuw beleid: We zetten de komende jaren actief in op informatie aan bijvoorbeeld huisartsen, praktijkondersteuners, leerkrachten, thuiszorgmedewerkers en anderen over de signalen die kunnen duiden op financiële problematiek. We informeren hen over de vormen van ondersteuning waar zij naar kunnen doorverwijzen.

 

Voorstel nieuw beleid: we spannen ons in om bekendheid te geven aan de Geldplannen van het Nibud voor bijna 18 jarigen.

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de Zorgkostenregeling aan voor mensen die hoge zorgkosten hebben, maar niet aanvullend verzekerd mogen zijn omdat ze in de wanbetalersregeling of een wettelijk of minnelijk schuldhulptraject zitten. We zorgen ervoor dat mensen die zich niet aanvullend mogen verzekeren in aanmerking komen voor de Zorgkostenregeling als het besteedbare inkomen (Vrij te laten bedrag in de schuldregeling) onder de toegestane inkomensgrens van 130% blijft.

 

Voorstel nieuw beleid: we passen de Zorgkostenregeling aan voor mensen die tandartskosten hebben, maar niet aanvullend verzekerd mogen zijn voor tandartskosten omdat ze in de wanbetalersregeling of een wettelijk of minnelijk schuldhulptraject zitten. We zorgen ervoor dat mensen die zich niet aanvullend mogen verzekeren voor de tandartskosten, voor deze kosten in aanmerking kunnen komen voor de Zorgkostenregeling “Niet vergoede zorgkosten” als zij aan de voorwaarden van die regeling voldoen.

 

Voorstel nieuw beleid: mensen die in een minnelijk of WSNP-traject zitten, behoren tot de doelgroep van de Minimaregelingen zolang zij in dat traject zitten en actief bezig zijn met de aflossing van hun schulden.

 

Voorstel nieuw beleid: naast de gewone budgetcursussen starten we een pilot met een cursus budgetteren voor laagtaalvaardigen.

 

Voorstel nieuw beleid: We benutten de Klijnsmamiddelen met ingang van 2022 ook voor een structurele subsidie ad € 8.000,- aan Humanitas voor het organiseren van een vakantiekamp voor 20 kinderen die opgroeien in huishoudens die niet met vakantie kunnen.

 

Voorstel nieuw beleid: we houden bij ons beleid voor minima rekening met de verschillende doelgroepen die extra aandacht nodig hebben. We leveren maatwerk waar nodig om de mensen in die doelgroep te bereiken om hen te kunnen informeren over onze regelingen en voorzieningen.